NL
- 154 -
vigatietoetsen (55) het punt ‘Naar het laadstation’
en bevestig met de toets ‘OK’ (56).
Druk op de toets ‘START’ (53) en sluit daarna
de afdekking van het display (23). Nu volgt de
maairobot de begrenzingsdraad (18) tegen de
klok in. Observeer de maairobot tijdens de hele
rit langs de begrenzingsdraad (18), tot deze weer
in het laadstation (19) staat. Als de maairobot op
sommige punten op problemen stuit, corrigeer
dan eventueel de begrenzingsdraad (18) en
herhaal de procedure. De accu van de maairobot
wordt nu volledig geladen. Indien er problemen
optreden bij het aandokken, dan kan het zijn dat u
het laadstation (19) zijdelings opnieuw moet po-
sitioneren, tot het aandokken zonder problemen
functioneert.
Met de rode STOP-toets (3) kunt u de maairobot
op elk moment stoppen. Na het activeren van de
STOP-toets (3) wordt de maairobot gestopt en
wacht hij op verdere commando’s.
5.8 Bevestiging van het laadstation
Nadat de werking zoals voorgeschreven van de
maairobot is verzekerd en er een geschikte plek
voor het laadstation (19) werd gevonden, moet
het station (19) met de bevestigingsschroeven
(15) worden ge
fi
xeerd. Draai de bevestigings-
schroeven (15) met de zeskantsleutel (22) hele-
maal in de grond (afbeelding 7c).
5.9 Accu-capaciteitsindicatie
Druk op de schakelaar voor accu-capaciteitsin-
dicatie. De accu-capaciteitsindicatie signaleert u
de laadtoestand van de accu aan de hand van 3
LEDs (afbeelding 13b).
Alle 3 LEDs branden:
De accu is vol geladen.
2 of 1 LED(s) branden:
De accu beschikt over voldoende restlading.
1 LED knippert:
De accu is leeg, laad de accu op.
Alle LEDs knipperen:
De temperatuur van de accu is te laag. Verwijder
de accu van het apparaat en laat de accu één
dag liggen bij ruimtetemperatuur. Als de fout
opnieuw optreedt, dan werd hij diep ontladen en
is hij defect. Neem de accu van het apparaat. Een
defecte accu mag niet meer gebruikt resp. gela-
den worden.
Opgelet!
Wanneer u een multi-Ah pack (bijv. 4-6Ah) inzet,
stel deze dan altijd in op de hogere capaciteit.
Dankzij de spaarzame lading en ontlading bij de
maairobot is het niet noodzakelijk om de lagere
capaciteit te gebruiken om de levensduur te ver-
lengen.
5.10 Laden van de accu met de lader
Tijdens het normale bedrijf wordt de accu (A) van
de maairobot geladen via het laadstation (19).
Voor de onafhankelijke inzet van de accu (A) van
de Power-X-Change serie kan deze ook in de
externe lader Power-X-Charger worden geladen.
Opgelet! – De lader (afbeelding 13a, pos. B) kan
al naargelang modelvariant niet zijn meegeleverd
met uw maairobot.
1. Vergelijk of de netspanning vermeld op het
typeplaatje overeenstemt met de beschikbare
netspanning. Steek de netstekker van de
lader (B) in het stopcontact. De groene LED
begint te knipperen.
2. Steek de accu (A) op de lader (B) (afbeelding
13a).
3. Onder punt ‘Indicatie lader’ vindt u een tabel
met de betekenissen van de LED-indicatie
aan de lader.
Tijdens het laden kan de accu iets warm worden.
Dit is echter normaal.
Mocht het laden van de accupack niet mogelijk
zijn, controleer dan
•
of aan het stopcontact de netspanning voor-
handen is,
•
of een foutloos contact aan de laadcontacten
voorhanden is.
Indien het laden van de accupack nog altijd niet
mogelijk is, dan verzoeken wij u
•
de lader
•
en de accupack
op te sturen aan onze klantendienst.
Voor een deskundige verzending verzoeken
wij u contact op te nemen met onze klan-
tendienst of het verkooppunt waar u het ap-
paraat heeft aangekocht.
Zorg er bij de verzending of verwerking van
accu’s resp. het accu apparaat voor dat deze
afzonderlijk worden verpakt in plastic zakken,
om kortsluitingen en brand te vermijden!
Anl_FREELEXO_LCD_BT_plus_SPK13.indb 154
Anl_FREELEXO_LCD_BT_plus_SPK13.indb 154
05.10.2022 11:11:08
05.10.2022 11:11:08