Leer
doel
Uitle
g
1
Neem de 8 emotiekaartjes. Verwoord
het gevoel dat de kaartjes oproepen en
vertel over eigen ervaringen. Beeld de
emoties uit. Neem dan de kaartjes met
de situaties. Wat zie je en wat voel je
hierbij? Sorteer de situatiekaartjes bij de
emotiekaartjes.
Verbind de emotie
࢝
Sorteer op basis van één kenmerk
࢝
Herken en benoem de 8 basisemoties
࢝
Verwoord je gevoel
࢝
Vorm woorden en zinnen in een gesprek met een ander
࢝
Oefen de fijne motoriek
Boosheid (woedend,
met wrok, met wrevel,
geïrriteerd, geërgerd)
Walging (minachtend, ontzet)
Verbazing/verrassing
(verbijsterd, verwonderd)
Vreugde (gelukkig,
tevreden, opgelucht,
trots)
Verdriet (in rouw, zwaarmoedig,
vol zelfmedelijden, eenzaam,
bedroefd)
Liefde (vol vertrouwen,
aardig, vriendelijk,
verliefd)
Angst (bezorgd,
ongerust,
wantrouwend,
zenuwachtig)
Schaamte (schuldig,
verlegen)
Taalbewustzijn
Rekenen
Taal
Motoriek
Содержание 900000125
Страница 1: ...900000125...
Страница 12: ...1 8 8 Taalbewustzijn...
Страница 13: ...3 2 8...
Страница 14: ......
Страница 15: ......