39
NL
3. Steek de veer op de houder en steek deze (met de veer) stevig in de bijbehorende
opening in de handnaaimachine.
4. Draai het handwiel (
7
), totdat de arm (
2
) en de naald (
14
) boven staan.
5. Steek het uiteinde van de draad door de draadgeleider 1 (
3
) (van onder naar boven).
6. Leg de draad van boven tussen de twee schijven van de draadspanner (
1
).
7. Geleid de draad door de draadgeleider 2 (
13
) (
afbeelding E
).
8. Steek het draaduiteinde van achter naar voren (naar de productpunt) door het oog
van de naald, gebruik eventueel de draadinrijger als hulpmiddel (
afbeelding F
):
–
geleid de lus van de draadinrijger van voren naar achteren door het oog van de
naald.
–
Steek de draad door de lus.
–
Trek de lus met de draad door het oog van de naald uit.
–
Nu is de daad ingeregen. Van de lus aftrekken.
Instellen van de draadspanning
De steeksoort kunt u het beste met een stuk van het stoftesten die u later ook zult
gebruiken. Controleer de draadspanning.
• Voor zwaar stof is een lagere draadspanning vereist. Als de steken te strak zijn, is de
draadspanning te hoog ingesteld. Draai de draadspanner (
1
) tegen de richting van
de wijzers van de klok om de spanning te verlagen.
• Bij dunne sto
ff
en is een hogere draadspanning vereist. Als de steken te los zijn, is
de draadspanning te laag ingesteld. Draai de draadspanner in de richting van de
wijzers van de klok om de spanning te verhogen.
Naaien
Beginnen met naaien
OPGELET!
■
Controleer of de draad correct is ingeregen! Bij een verkeerde draadgeleiding kan
het garen knappen, er kunnen steken worden overgeslagen of het stof golft langs de
naad. Eventueel zou het product beschadigd kunnen raken.
■
Laat het product niet langer dan 10 seconden zonder onderbreking ingeschakeld.
Las een pauze van ca. 5 seconden in, voordat het weer wordt ingeschakeld.
Met de handnaaimachine kunnen sto
ff
en met een rechte steek worden genaaid.
1. Controleer of de hoofdschakelaar (
4
) in de positie “Uit” staat (
afbeelding A
).
2. Draai het handwiel (
7
) om de naald op de hoogste positie in te stellen (
afbeel-
ding G
).
3. Til de stofklem (
12
) op, plaats het te bewerken stof tussen de stofklem en de steek-
plaat (
11
) en laat de stofklem weer neer.
BELANGRIJKE INFORMATIE:
Het stof
wordt tijdens het naaien naar links getransporteerd. Daarom moet het aan het linker
uiteinde in de naaimachine worden gelegd (
afbeelding H
).
4. Trek het ingeregen garen (zie hoofdstuk 'Voorbereiding van de handnaaimachine' –
'Inrijgen') ca. 5 cm eruit.
02927_De-EN-FR-NL_A5_V3.1.indb 39
02927_De-EN-FR-NL_A5_V3.1.indb 39
24.10.2019 11:46:54
24.10.2019 11:46:54