82
NEDERLANDS
Klopboren (afb. 1)
BOREN MET EEN VAST BOORSTUK
1. Stel de moduskeuzeschakelaar (d) in op
de positie “klopboren”. Raadpleeg
De
bedieningsmodus kiezen
in
Assemblage en
aanpassingen
.
2. Plaats het geschikte boorstuk.
OPMERKING:
Gebruik voor de beste
resultaten boorstukken met metalen punt van
hoge kwaliteit.
3. Pas de zijhandgreep (f) naar wens aan.
4. Stel indien nodig de boordiepte in.
5. Markeer het punt waar het gat dient te worden
geboord.
6. Plaats het boorstuk op de plaats en zet het
gereedschap aan.
7. Zet het gereedschap altijd uit als het werk
beëindigd is en voordat u het stroomsnoer uit
de contactdoos haalt.
Boren met een kernboor (afb. 1, 3)
1. Zet de standenselectieschakelaar (d)
in de hamerboorstand. Raadpleeg
De
bedieningsmodus kiezen
in
Assemblage en
aanpassingen
.
2. Pas de zijhandgreep (f) naar wens aan.
3. Plaats de geschikte kernboor.
4. Monteer de middenboor in de kernboor.
5. Plaats de middenboor op de plaats en druk op
de variabele snelheidsschakelaar (a). Boor totdat
de kern ong. 1 cm in het beton doordringt.
6. Stop met boren en verwijder de middenboor.
Plaats de kernboor terug in het gat en ga verder
met boren.
7. Als u boort in een structuur die dikker is
dan de diepte van de kernboor, verwijdert u
regelmatig de ronde cilinder van beton of kern
in het boorstuk. Om het ongewenst afbreken
van beton rondom het gat te voorkomen,
boort u eerst een gat met de diameter van de
middenboor volledig door de structuur heen.
Vervolgens boort u halverwege in het binnengat
vanaf beide kanten.
8. Zet het gereedschap altijd uit als het werk
beëindigd is en voordat u het stroomsnoer uit
de contactdoos haalt.
hoofdschakelaar in de OFF (UIT) positie
staat. Het onbedoeld opstarten kan
letsel veroorzaken.
WAARSCHUWING:
•
Let op de locatie van pijpleidingen en
bedrading.
•
Oefen uitsluitend zachte druk op
het gereedschap uit (ong. 5 kg).
Overmatige druk maakt het boren niet
sneller maar vermindert de prestaties
van het gereedschap en kan de
levensduur van het gereedschap
bekorten.
•
Boor of duw niet te diep om schade
aan de stofkap te voorkomen.
•
Houd het gereedschap altijd stevig
met beide handen vast om voor
een veilige houding te zorgen
(afb. 7). Bedien het gereedschap
altijd terwijl de zijhandgreep correct
is gemonteerd.
Juiste positie van de handen (afb. 7)
WAARSCHUWING:
Om het risico op
ernstig persoonlijk letsel te verminderen,
dient u
ALTIJD
de handen in de juiste
positie te hebben, zoals afgebeeld.
WAARSCHUWING:
Om het risico op
ernstig persoonlijk letsel te verminderen,
houdt u het
ALTIJD
stevig vast,
anticiperend op een plotseling reactie.
De juiste positie van de handen betekent één hand
aan de zijgreep (f), terwijl u met de andere hand de
hoofdgreep (b) vasthoudt.
Koppelbegrenzer
Als het boorstuk vastloopt of vastzit, wordt de
aandrijving naar de booras onderbroken door de
koppelbegrenzer. Vanwege de krachten die daarbij
vrijkomen, dient u de machine altijd stevig met beide
handen vast te houden terwijl u stevig staat.
Aan- en uitschakelen (afb. 1)
1. Om het gereedschap te bedienen drukt u
de variabele snelheidsschakelaar (a) in. De
druk die wordt uitgeoefend op de variabele
snelheidsschakelaar bepaalt de snelheid van
het gereedschap.
2. Om het gereedschap te stoppen, laat u de
schakelaar los.
3. Om het gereedschap in de positie “uit” te
vergrendelen, schuift u de vooruit/achteruit
schuif (c) naar het midden.
Содержание D25413
Страница 1: ...D25413 D25414 D25415 D25430 ...
Страница 4: ...2 Figure 5 Figure 6 Figure 7 c b f l m g ...
Страница 158: ...156 ...
Страница 159: ...157 ...