N E D E R L A N D S
nl - 5
54
DW705 - Instellen van de parallelgeleiding (fig. K)
Het bovenste deel van de linker parallelgeleiding (7) kan naar links worden
bijgesteld. Zo kan ruimte worden gemaakt om de zaag tot de maximale
verstekpositie van 48° te kunnen draaien. Om de parallelgeleiding in te stellen:
• Draai de beide plastic knoppen (23) los en beweeg de parallelgeleiding
naar links.
• Voer een test uit met UITgeschakelde zaag en kijk hoe groot de
beschikbare ruimte is. Zet de parallelgeleiding op een zo klein mogelijke
afstand van het zaagblad, zonder de op- en neerwaartse beweging van
de zaagarm te belemmeren. Zo wordt het werkstuk optimaal gesteund.
• Draai de knoppen stevig aan.
• Beweeg na het zagen de parallelgeleiding terug naar rechts.
De geleidegroef (58) van de linker parallelgeleiding (fig. K)
kan verstopt raken met zaagsel. Gebruik een stokje of wat
lage-druklucht om deze groef schoon te maken.
DW705 - Controleren en instellen van de afschuinhoek (fig. K, L1 - L4)
• Draai de klemknoppen van de linker parallelgeleiding (23) los en beweeg
het bovenste deel van de linker parallelgeleiding zo ver mogelijk naar links.
• Maak de afschuinklemknop (21) los en beweeg de zaagarm naar links,
totdat de hoekpositie-aanslag (19) op de afschuinpositie-aanslag (26)
rust. Dit is de 45° afschuinpositie.
• Als de afschuinwijzer (55) niet exact 45° aanwijst, is de zaagarm niet
goed ingesteld.
• Om de arm in te stellen, wordt de borgmoer (59) op de afschuinpositie-
aanslag (26) in fig. L2 losgedraaid.
• Draai de aanslag-instelschroef omhoog of omlaag totdat de wijzer 45°
aanwijst, als de hoekpositie-aanslag (19) op de afschuinpositie-aanslag
(26) rust.
• Houd de schroef vast en draai de borgmoer (59) stevig aan. Stel niet
de afschuinwijzer in.
• Om een afschuinhoek van 3° naar rechts of 48° naar links in te stellen,
moeten de twee aanslag-instelschroeven zo worden ingesteld, dat de
zaagarm de vereiste bewegingen kan maken. Stel de aanslagen na het
zagen opnieuw in.
Aanwijzingen voor gebruik
Neem altijd de veiligheidsinstructies in acht en houdt u aan de
geldende voorschriften.
Voor het gebruik:
• Breng het juiste zaagblad aan. Gebruik geen overmatig versleten
zaagbladen. Het zaagblad moet geschikt zijn voor het maximum
toerental van de machine.
• Klem het werkstuk vast.
• Hoewel deze zaagmachine geschikt is voor het zagen van hout en veel
metalen (maar niet voor ijzer en staal), gelden deze bedieningsvoorschrif-
ten alleen voor het zagen van hout. Dezelfde richtlijnen gelden ook voor
andere materialen. Zaag met deze zaag geen ijzer, staal of metselwerk!
• Probeer niet om extreem kleine werkstukken te zagen.
• Oefen bij het zagen geen overmatige druk op het zaagblad uit.
Forceer het zagen niet.
• Laat de motor voor het zagen op volle toeren komen.
• Zorg er voor dat alle knoppen en hendels goed vastgedraaid zijn.
• Gebruik altijd de sleufplaat. Gebruik de machine niet als de sleuf breder
is dan 9 mm.
AAN- en UITschakelen (fig. M1 & M2)
• Druk de bedieningsschakelaar (17) in zoals afgebeeld in fig. M1 om de
zaag IN te schakelen.
• Laat de schakelaar los om de machine UIT te schakelen.
• De zaag kan niet in de stand AAN worden vergrendeld, maar er is wel
een gat (13), waarin een hangslot kan worden aangebracht om de
zaag in de stand UIT te vergrendelen.
Recht, verticaal zagen (fig. B1, B2 & N)
• Draai de verstekklemknop (4) los en druk de verstekgrendel (5) omhoog.
• Zet de verstekgrendel in de 0°-positie en draai de verstekklemknop aan.
• Leg het te zagen hout tegen de parallelgeleiding (3 & 7).
• Pak de bedieningshendel (1) vast en druk op de zaagkop-ontgrendeling
om de zaagkop vrij te geven. Druk op de bedieningsknop (17) om de
motor AAN te zetten.
• Druk de zaagkop naar beneden om door het hout te zagen.
Het zaagblad gaat de sleuf in de sleufplaat (27) in.
• Laat na het zagen de knop los en laat de zaagkop terugkeren naar zijn
bovenste rustpositie.
Verticaal zagen met verstek (fig. G1 & G2, O)
• Draai de verstekklemknop (4) los en druk de verstekgrendel (5)
omhoog. Beweeg de zaagkop naar links of naar rechts om de juiste
hoek in te stellen.
• De vaste verstekgrendelposities zijn 15°, 22,5°, 30° en 45°. Houd voor
tussenliggende hoeken of voor 48° de zaagkop stevig vast en zet hem
vast door de verstekklemknop vast te draaien.
• Zorg er voor het zagen altijd voor dat de verstekklemknop stevig is
aangedraaid.
• Ga verder zoals beschreven voor recht verticaal zagen.
Als een stuk hout met een beschadigde kant wordt gezaagd,
leg het hout dan zo tegen de zaag,dat de beschadigde kant
zich aan de kant met de grootste hoek t.o.v. de
parallelgeleiding bevindt; d.w.z. bij zagen met verstek naar
links de beschadiging links, bij zagen met verstek naar rechts
de beschadiging rechts.
DW705 - Zagen met afschuining (fig. B2 & P)
• Draai de klemknoppen van de linker parallelgeleiding (23) los en
beweeg het bovenste deel van de linker parallelgeleiding zo ver
mogelijk naar links. Draai de afschuinklemknop (21) los en stel de
afschuinhoek op de gewenste waarde in.
• Draai de afschuinklemknop (21) stevig vast.
• De afschuinhoek kan worden ingesteld tussen 3° naar rechts en 48°
naar links. Hierbij kan de verstekarm tussen 0° en maximaal 45° naar
links of naar rechts worden ingesteld.
• Ga verder zoals beschreven voor recht verticaal zagen.
Kwaliteit van de zaagsnede
Hoe glad een zaagsnede is, hangt altijd af van een aantal variabelen, zoals
het te zagen materiaal. Als optimale zaagsneden nodig zijn, bijvoorbeeld
voor het maken van lijsten en ander precisiewerk, gebruik dan een scherp
zaagblad (60 tanden, hardmetaal) en een lagere, gelijkmatige zaagsnelheid
om het gewenste resultaat te bereiken.
Zorg er voor dat het materiaal tijdens het zagen niet kruipt;
maak het stevig vast. Laat de zaagarm pas omhoogkomen als
het zaagblad volledig tot stilstand is gekomen. Als aan de
achterkant toch kleine splinters ontstaan, plak dan een stuk
crêpe-plakband op de plaats waar de zaagsnede zal worden
gemaakt. Zaag door het crêpe-plakband en verwijder het
voorzichtig na het zagen.
Plaatsen van het lichaam en de handen (fig. Q1 - Q4)
Het op de juiste manier plaatsen van het lichaam en de handen maakt het
zagen gemakkelijker, nauwkeuriger en veiliger.
• Plaats uw handen nooit in de buurt van de zaagsnede.
• Plaats uw handen op minimaal 150 mm van het zaagblad.
• Houd het werkstuk tijdens het zagen stevig tegen de tafel en de
parallelgeleiding. Houd uw handen op hun plaats totdat de schakelaar
is losgelaten en het zaagblad volledig tot stilstand is gekomen.
• Voer altijd een test uit (met UITgeschakelde zaag) om de baan van het
zaagblad te kunnen volgen: zo bereikt u zuivere zaagsneden.