Bediening van de poortaandrijving
Automatisch openen / sluiten van de poort:
Met behulp van de volgende apparaten kan de poortaandrijving
geactiveerd worden:
• Handzender: Toets indrukken tot de poort in beweging komt.
• Drukknop/draadloze drukknop (wanneer dit toebehoren geïnstalleerd is):
druktoets indrukken tot de poort in beweging komt.
Manueel openen van de poort (handmodus):
Indien mogelijk, moet de poort helemaal gesloten zijn.
Door zwakke of beschadigde veren kan een geopende
poort plots dichtvallen,
wat tot materiële schade of zware
lichamelijke letsels kan leiden.
ONTGRENDELEN: De rode hefboom kort omlaagtrekken. Dan de poort
met de hand openen.
De poort niet openen / sluiten door aan de kabel
te trekken!
VERGRENDELEN: Het ontgrendelingsmechanisme voorkomt dat de loop-
wagen automatisch weer wordt vergrendeld. Druk op de groene knop op
de loopwagen en bij de volgende poortbeweging wordt het systeem
opnieuw vergrendeld.
Werkingsverloop:
Bij bediening van de poortaandrijving met draadloze afstandsbediening of
drukknop:
- sluit de poort, wanneer ze helemaal geopend was,
- opent de poort, wanneer ze gesloten was,
- stopt de poort, wanneer ze juist opent of sluit,
- beweegt de poort in de tegengestelde richting van de laatst uitgevoerde
beweging, wanneer ze deels geopend is,
- dan keert de poort terug in de open positie, wanneer ze bij het sluiten op
een hindernis stoot,
- dan stopt de poort, wanneer ze bij het openen op een hindernis botst.
- Foto-elektrische beveiliging (optioneel): Met een foto-elektrische beveilig-
ing wordt een sluitende poort opgetrokken of een open poort open
gehouden, wanneer een persoon in het poortbereik de sensorstraal
onderbreekt.
-
DE MULTIFUNCTIONELE DEURBEDIENING
Druk op de drukknop (1) om de deur te open en te sluiten.
Druk opnieuw om de deur te stoppen.
Verlichtingsfunctie
Druk op de LIGHT-knop (2) om de openerlamp in en uit te schakelen.
Hiermee kan de openerlamp niet worden bediend wanneer de deur in
beweging is. Wanneer u de verlichting inschakelt en vervolgens de
opener inschakelt, blijft de verlichting gedurende 2-1/2 minuut branden.
Druk de knop opnieuw in om de verlichting eerder uit te schakelen.
De aandrijvingsverlichting wordt in de volgende gevallen ingeschakeld:
1. eerste inschakeling van de poortaandrijving (kort)
2. Onderbreking van de stroomtoevoer (kort)
3. bij iedere inschakeling van de poortaandrijving.
Het licht wordt na 2 1/2 minuten automatisch weer uitgeschakeld.
Informatiestickers aanbrengen
(Afb. 28)
nl 08/13
Reiniging en onderhoud
Voor elke reiniging en onderhoudswerkzaamheden
moet de netstekker worden uitgetrokken.
Elektrocutiegevaar!
Onderhoud van de poortaandrijving
Een correcte installatie garandeert een optimale werking van de poort-
aandrijving met minimale onderhoudsinspanningen. Een bijkomende smer-
ing is niet nodig. Grof vuil in de geleidingsrail kan de werking aantasten en
moet worden verwijderd.
Reiniging
De aandrijfkop, de drukknop en de handzender reinigen met een zachte,
droge doek.
Geen vloeistoffen gebruiken.
Onderhoud
De installatie, in het bijzonder kabels, veren en bevestigings-ele-
menten, moeten vaak op tekenen van slijtage, beschadiging of
gebrekkig evenwicht worden gecontroleerd. Niet gebruiken,
wanneer er herstellingen of instellingen moeten worden uitgevoerd,
aangezien een fout in de installatie of een foutief uitgebalanceerde poort
tot zware letsels kunnen leiden.
Eén keer per maand:
• Automatische veiligheidsterugloop opnieuw testen en indien nodig
opnieuw instellen.
• Poort manueel bedienen. Neem contact op met de onderhouds-
dienst, als de poort niet uitgebalanceerd is of vastzit.
• Volledig openen en sluiten van de poort controleren.
Eventueel eind-schakelaar en / of kracht opnieuw instellen.
Twee keer per jaar:
• Riemspanning controleren. Daartoe eerst de loopwagen van
de aandrijving koppelen. Eventueel riemspanning aanpassen.
Eén keer per jaar (aan de poort):
• Poortrollen, lagers en scharnieren smeren. Een bijkomende smering van
de poortaandrijving is niet nodig.
Eindschakelaar- en krachtinstelling:
Deze instellingen moeten bij de installatie van de aandrijving worden
gecontroleerd en correct worden uitgevoerd. Afhankelijk van het
weer kunnen zich bij het gebruik van de poortaandrijving geringe
veranderingen voordoen, die moeten worden verholpen door opnieuw in te
stellen. Dat kan in het bijzonder voorvallen in het eerste bedrijfsjaar.
De aanwijzingen bij eindschakelaar en trekkracht instellen zorgvuldig
volgen en
na elke nieuwe instelling de automatische veiligheid-
sterugloop opnieuw testen.
30
30.1
28
29
27