NEDERLANDS
33
5.3.
In de meeste gevallen heeft de groep geen expansievaten met membraan nodig. Indien een watervoorraad onder druk
nodig is, is het mogelijk het bij de groep geleverde vat te monteren. Hiervoor gaat u als volgt te werk:
1)
zet een voordruk op het vat die 0,3 bar lager is dan de startdruk van de pomp;
2)
monteer het vat in de moffen van 1" in de perscollector.
Voor groepen met één pomp, het bij de groep geleverde "T"-verbindingsstuk in de persklep monteren en vervolgens het
reservoir in de mof van 1" van het "T"-verbindingsstuk monteren. In het geval dat het expansievat gemonteerd wordt,
dient u "2" in te stellen in de parameter Od van de Active Drivers.
Zie voor informatie met betrekking tot de Active Driver module de bijgeleverde documentatie.
5.4.
WERKINGSLOGICA VAN DE GROEP
De werkingslogica van de door u aangeschafte groep met pompen is als volgt: het leveren van
constante druk bij
variabel waterdebiet
gevraagd door het systeem. Dit wordt mogelijk gemaakt door de op elk van de pompen
gemonteerde Active Driver module.
Geadviseerd wordt om alle pompen op dezelfde drukwaarde te ijken. Wanneer als gevolg van waterafname de eerste
drukverlaging in de installatie optreedt, start de eerste pomp. Wanneer het vereiste waterdebiet stijgt, start in een
kringloopsysteem de tweede en/of de derde pomp. Wanneer het waterdebiet afneemt, stoppen de pompen in
omgekeerde volgorde.
Bij de tweede drukverlaging in de installatie zal, dankzij het wisselende startsysteem van de pompen, de tweede pomp
starten. Wanneer het vereiste waterdebiet toeneemt, zal de eerste en/of de derde pomp in een kringloop starten. De
pompen zullen bij het afnemen van het waterdebiet in omgekeerde volgorde stoppen.
Zie de bij het module Active Driver geleverde documentatie indien u meer informatie over de wisselende startprocedure
van de pomp wenst.
5.5.
AFSTELLING VAN DE DRUK VAN DE GROEP
a)
Spanning aan de pomp 1 geven via de schakelaar op de veiligheidseenheid (voor groepen met één pomp is het
voldoende de stekker van de Active Driver module in het stopcontact te steken).
Op het display ziet u “
GO
” wanneer de groep in werking is en “
Sb
” wanneer de groep gestopt is.
b)
De toetsen
MODE / SET
gedurende enige seconden tegelijkertijd ingedrukt houden.
c)
Op het display verschijnt “
SP
”, controleer of de reeds ingestelde drukwaarde overeenkomt met de gewenste
waarde, als dit niet zo is de waarde wijzigen door op de toetsen
+
of
–
te drukken (range 1,0 / 9,0 bar).
d)
Op SET drukken om terug te gaan naar de normale bedrijfsstatus.
e)
De waterafgifte gedeeltelijk openen en aan de hand van het display of de manometer controleren of de druk
constant blijft bij toenemende of afnemende waterafgifte (hierbij binnen de prestatielimieten van de pomp blijven).
f)
De onder de punten a), b), c), d) e) beschreven handelingen herhalen voor pomp 2 en pomp 3.
Door alleen op de toets MODE te drukken kunt u de volgende parameters weergeven:
Fr = werkingsfrequentie van de pomp;
UP = momentane druk (bar);
C1 = door de pomp opgenomen stroom (A).
Zie voor andere werkingsparameters de bij de Active Driver module geleverde documentatie.
5.6.
STOP VAN DE POMPEN WEGENS ALARM
In de volgende situaties worden de pompen automatisch gestopt:
1.
Geen water in de zuigzijde van de pomp (werking zonder vloeistof) voor meer dan 10 seconden
(deze tijd kan worden ingesteld).
2.
Lage voedingsspanning.
3.
Oververhitting van de interne componenten van de Active Driver.
4.
Te hoge stroom in de pomp.
De pompen zullen automatisch weer in werking treden op het moment dat bovengenoemde condities niet langer
bestaan.
Zie voor meer informatie de bij de Active Driver module geleverde documentatie.
5.7.
Indien het noodzakelijk is de pompen te stoppen op het moment dat een bepaalde druk wordt overschreden, is het
mogelijk een drukschakelaar op de perscollector te installeren. Deze schakelaar is zodanig afgesteld dat hij de
overschrijding van de druk signaleert.
Het contact van de drukschakelaar moet worden aangesloten op de klemmenstrook J22 van de Active Driver (ingang I3 ).
Zie voor meer informatie de bij de Active Driver module geleverde documentatie.