NEDERLANDS
35
STORINGEN
MOGELIJKE OORZAKEN
OPLOSSINGEN
EEN OF MEER POMPEN
DRAAIEN, WANNEER ZE
GESTOPT WORDEN, IN
TEGENGESTELDE RICHTING.
1.
2.
De betreffende terugslagkleppen of de
voetklep sluiten niet goed of zijn
geblokkeerd.
De betreffende aanzuigleiding is niet
hermetisch afgedicht.
1.
2.
De afdichting en de werking van de kleppen
controleren.
De afdichting controleren met een druktest.
DE MOTOR VAN EEN POMP
VAN DE GROEP TRILT.
1.
2.
3.
Pomp geblokkeerd.
Versleten lagers.
Elektriciteitskabels onderbroken.
1.
2.
3.
De pomp deblokkeren.
De lagers vervangen.
De kabels vervangen.
DRUKSTOTEN IN DE
INSTALLATIE.
1.
2.
Drukstoten gedurende de functionering
van de groep.
Drukstoten bij het sluiten van de afgifte.
1.
2.
Controleer de terugslagklep van het
warmwaterdistributienet.
Installeer meer aquaboxen of
drukstootdempers op de uiteinden van de
leiding waar deze zich voordoen.
EEN POMP VAN DE GROEP
STOPT EN WIL NIET MEER
STARTEN.
1.
2.
3.
Activering van de beveiliging van de
Active Driver.
Elektropomp geblokkeerd.
Defecten in de Active Driver.
1.
2.
3.
De opname van de elektropomp controleren.
De elektropomp deblokkeren.
Nagaan wat voor fouten de Active Driver
vertoont*.
De Active Driver eventueel vervangen.
GROTE DRUKSCHOMMELINGEN
IN HET SYSTEEM.
1.
2.
Te lagen zuigleiding.
Parameters GP en GI moeten worden
bijgesteld.
1.
2.
De zuigzijde controleren.
Een nieuwe waarde instellen voor GP en GI.
Eventueel een expansievat met membraan
toevoegen op de perscollector en “
2
”
instellen in de parameter
Od
van de Active
Driver modules*.
* Zie voor de instelling / controle van de parameters de bij de Active Driver geleverde documentatie.