nl
Uw apparaat leren kennen
112
4 Uw apparaat leren kennen
4.1 Bedieningselementen
Via het bedieningsveld kunt u alle functies van uw apparaat instellen en informatie krijgen over de gebruikstoestand.
1
2
3
Afhankelijk van het apparaattype kunnen details op de afbeelding verschillen, bijv. de kleur en de vorm.
1
Touch-velden
2
Display
3
Instelbereik
Instelbereik
Met het instelbereik wijzigt u de instelwaarden die op
het display zijn weergegeven.
Het instelgebied werkt als een wiel. Veeg met uw vin-
ger naar links of rechts om de instelling te veranderen.
Hoe sneller u veegt, des te sneller het wiel loopt. Tip
erop om het te onderbreken en de exacte instelling
over te nemen.
Bij keuzelijsten, bijv. programma's, begint na het laatste
punt het eerste weer.
Bij waarden, bijv. gewicht, moet u in het instelbereik
weer teruggaan zodra de minimale of maximale waar-
de bereikt is.
Touch-velden
Touch-velden zijn aanraakgevoelige oppervlakken. Om een functie te kiezen het betreffende veld selecteren.
Symbool
Naam
Gebruik
Aan/uit
Apparaat in- en uitschakelen.
Magnetron
Vermogensstanden van de magnetron kiezen, of de magnetronfunc-
tie samen met een verwarmingsmethode inschakelen.
Verwarmingsmethoden
Selectie van de verwarmingsmethoden oproepen.
Automatische programma's
Selectie van de automatische programma's oproepen.
Temperatuur/Gewicht
Temperatuur en gewicht instellen selecteren.
Kinderslot
Lang drukken: kinderslot activeren of deactiveren.
Snel voorverwarmen
Snel voorverwarmen activeren of deactiveren.
Aqualisis
Reinigingsfunctie Aqualisis activeren