“ getoond worden, en dit zolang de fout door de elektronische
besturing gedetecteerd wordt. Als de kookzone zich in het “hete”
stadium bevindt, zullen “H” en de foutmelding alternerend op de
display verschijnen.
·
Als er geen kookzone geselecteerd wordt binnen 60 seconden na
het AANzetten met de aan-/uit-toets, dan schakelt de bediening
terug van AAN-modus naar standby-modus.
·
Wanneer de bediening AAN staat, heeft de AAN/UIT-toets prioriteit
over alle andere toetsen: zo kan de bediening op elk moment
uitgeschakeld worden, zelfs als meerdere toetsen tegelijk of
doorlopend in gebruik zijn.
·
In standby-modus zal een voortdurende handeling niet
gesignaleerd worden. Toch: voordat de elektronische besturing
terug INgeschakeld kan worden, moet ze herkennen dat alle
toetsen niet in werking zijn.
Kookpannen (Afb. 3)
- Als er een magneet tot de bodem van een pan naderbij gebracht
wordt, en hij door deze aangetrokken blijft, zo is deze pan geschikt
om voor inductiekoken gebruikt te worden.
-
De voorkeur geven aan pannen die ook voor inductiekoken
bestemd zijn
- en aan pannen met vlakke en dikke bodem.
- Door een kookpan te gebruiken die dezelfde diameter heeft als de
kookzone benut u het vermogen maximaal.
- een kleinere pan vermindert de sterkte van het kooktoestel maar
veroorzaakt geen energieverlies. Het gebruik van kookpotten waar
de middellijn van kleiner is dan 10 cm is in ieder geval af te raden.
De voorkeur geven aan
- pannen uit roestvrij staal met meervoudige bodemlaag of uit
roestvrij ferriet, als ze op de bodem het opschrift dragen: per
induction;
-
gietijzeren pannen beter met geëmailleerde bodem, om de
oppervlakte uit glasceramiek door krassen niet te beschadigen.
- Er wordt afgeraden van pannen uit glas, ceramiek, terracotta,
aluminium, koper of roestvrij niet magnetisch (austenitisch) staal.
Onderhoud (Afb. 4)
Stukken van bladaluminium, overblijfsels van levensmiddelen, scheuten
van vet, suiker, of sterk suikerhoudende spijzen moeten met een schraper
van de kookvlakte onmiddellijk verwijderd worden om mogelijke
beschadiging van de bladoppervlakte te voorkomen. Reinig de kookplaat
na gebruik met een geschikt product en keukenpapier; spoel vervolgens
met water en droog de plaat af met een schone doek. Gebruik nooit
sponzen of schuursponzen; vermijd gebruik van agressieve chemische
detergenten of ontvlekker.
Instructies voor de installateur
Installatie
De onderstaande instructies zijn bedoeld voor de gekwalificeerde
installateur, die de installatie, regeling en het onderhoud uitvoert
volgens de geldende wetten en normen. Reparaties moeten altijd
worden uitgevoerd terwijjl de stroomvoorziening van het apparaat
is onderbroken.
Plaatsing (Afb. 5)
Het kooktoestel is gemaakt om in een aanrecht ingebouwd te
worden, zoals aangegeven in de afbeelding.
De gehele omtrek van het kooktoestel moet verzegeld worden
met bijgaand dichtingsmateriaal dat samen met het toestel wordt
geleverd.
Er wordt van de installatie op een oven afgeraden, anders indien
nodig zich verzekeren:
- dat de oven van een goed koelingsysteem is voorzien;
- dat in geen geval hete lucht uit de oven naar de kookvlakte
omhoogstijgt;
- dat er van luchtdoorlaten, zoals aangegeven in de afbeelding, wordt
voorzien.
Elektrische aansluiting (Afb. 6)
Alvorens de elektrische aansluiting te verrichten verzekert men zich
ervan dat:
- de karakteristieken van het stroomvoorzienende apparaat voldoen
aan hetgeen is vermeld op de registratieplaat onderop de kookplaat;
- dat het stroomvoorzienende apparaat voorzien is van een effectieve
aardeverbinding volgens de wettelijk voorgeschreven normen en
beschikkingen. Het aarden is verplicht volgens de wet.
In het geval dat het apparaat niet is uitgerust met een kabel en/of
stekker, dient gebruik gemaakt te worden van materiaal, geschikt
voor de stroomvoering en de werktemperatuur, zoals aangegeven op
de registratieplaat. De kabel mag op geen enkel punt een temperatuur
bereiken die hoger is dan 50°C boven de omgevingstemperatuur.