reikbaar zijn als de apparatuur eenmaal gein-
stalleerd is.
Dit apparaat kan niet met een aparte externe
timer of afstandsbediening worden bediend.
De fabrikant wijst iedere verantwoordelijkheid
af in geval dat het bovenstaande en de gebrui-
kelijke preventieve normen niet worden geres-
pecteerd.
Als de voedingskabel beschadigd is,
moet deze door de fabrikant of door de
technische dienst worden vervangen of
in elk geval door een persoon met een
soortgelijke kwalificatie, zodat elk gevaar
wordt vermeden.
WERKING (Afb. 1)
Het berust op de elektromagnetische eigenschappen van een groot
deel van de pannen.
Het stroomcircuit regelt de werking van de smoorspoel (inductor) die
een magnetisch veld opbouwt.
De warmte wordt door de pan zelf aan de spijs overgedragen.
Het koken voltrekt zich zoals beneden beschreven.
- minimaal warmteverlies (hoger rendement);
- het afnemen van de pan (het optillen is genoeg) leidt tot de
automatische onderbreking van het systeem;
-
het elektronische systeem biedt uiterste flexibiliteit en
nauwkeurigheid van instelling.
(Afb. 1)
1 Pan
2 Inductiestroom
3 Magnetisch veld
4 Inductor
5 Stroomcircuit
6 Stroomtoevoer
Gebruiksinstructies (afb. 2)
1 Kookzone
2 Kinderslot
3 AAN/UIT
4 Min -
5 Plus +
6 Booster (,aximaal vermogen)
7 Timer
Installatie
Alle handelingen met betrekking tot de installatie (elektrische
aansluiting) moeten door deskundig personeel en volgens de
geldende regels uitgevoerd worden.
Voor de specifieke instructies: zie het deel ‘installateur’
Beginnen met koken
1. Raak de AAN/UIT-bediening aan.
Na het inschakelen piept de zoemer eenmaal, alle displays
tonen “ – “, wat aangeeft dat de inductie-
kookplaat nu in standby-modus staat.
2. Plaats een geschikte pan op de kookzone die u wilt gebruiken.
> Zorg ervoor dat de bodem van de pan en het oppervlak
van de kookzone schoon en droog zijn.
3. Selecteer de relevante zoneselectieknop van de kookzone waarop
de pan geplaatst werd door op de “
“-knop (A) te drukken. Het
geselecteerde“ symbool 0.
zal volledig verlicht blijven
4. Selecteer het vermogensniveau door op de “
“-knop (E) of “
“-knop (D) te drukken.
5. Het vermogensniveau begint bij 5. Druk op “+” om de
vermogensniveaus in numerieke volgorde van 5 tot 9 te laten
stijgen. Druk op “-”om het vermogen van 9 naar 0 te laten dalen.
> Als u binnen 1 minuut geen warmte instelt,
zal de inductieplaat automatisch uitschakelen. U zult dan opnieuw
moeten beginnen vanaf stap 1.
> U kunt tijdens het koken op elk moment de warmteconfiguratie
aanpassen.
Als de display alternerend knippert
met de
warmteconfiguratie
Dit betekent dat:
> u geen pan op de juiste kookzone geplaatst hebt of,
> de pan die u gebruikt niet geschikt is voor inductiekoken of,
> de pan te klein is of niet voldoende gecentreerd op de kookzone
staat.
Er vindt geen verhitting plaats, tenzij er een geschikte pan op de
kookzone staat.
Als er geen geschikte pan op wordt geplaatst, zal de display na 1
minuut automatisch uitschakelen.
Wanneer u klaar bent met koken
1. Raak de relevante selectieknop (A) van de zone die u wilt
uitschakelen aan.
2. Druk op de “ “-knop om het vermogen tot niveau “0” te verlagen,
of druk tegelijk op “+” en
“-” om het vermogensniveau meteen tot 0 te verlagen.
3. Let op voor hete oppervlakken
“H” toont welke kookzone te heet is om aan te raken. Dit symbool
zal verdwijnen wanneer
het oppervlak tot een veilige temperatuur gedaald is. Het kan ook
gebruikt worden
als energiebesparende functie: als u andere pannen wilt verwarmen,
gebruikt u het
kookveld dat nog warm is.
De boostfunctie activeren
1. Selecteer de kookzone door de zoneselectieknop (A) aan te raken.
2. Door op de boostcontroleknop (F) “
“ te drukken geeft de
zone-indicator “P” aan en bereikt het vermogen Max.
De boostfunctie uitschakelen
1. Raak de relevante selectieknop (A) aan van de zone waarvan u
de boost wilt uitschakelen.
1a. Raak de “-”-knop (D) aan om de boostfunctie uit te schakelen;