Pagina 41 / 64
NMP Rev. 18 - Bedieningsvoorschrift
NL
6.4.2. Zuigleiding
De zuigleiding moet luchtdicht en oplopend richting
pomp zijn om luchtzakken te voorkomen.
Bij gebruik van
flexibele slang
, gebruik spiraalslang om
vernauwing als gevolg van vacuüm te voorkomen.
Bij plaatsing van
de pomp boven vloeistofniveau
(zuigbedrijf), plaats een voetklep of terugslagklep in de
zuigleiding.
Bij plaatsing van de
pomp onder toeloop
, monteer een
terugslagklep.
6.4.3. Persleiding
Plaats een schuifafsluiter in de persleiding om de
pompopbrengst, druk en vermogen te regelen.
Installeer een manometer.
Bij een geodatische opvoerhoogte van meer dan 15
meter monteer een terugslagklep tussen pomp en afslui-
ter. Dit ter bescherming van de pomp tegen waterslag.
6.5. Elektrische aansluiting
De elektrische aansluiting moet uitgevoerd
worden door een gekwalificeerd elektriciën
overeenkomstig de plaatselijke verordeningen.
Volg alle veiligheidsinstructies.
De pompset dient op een juiste wijze geaard te zijn.
Verbind de aarde in de aansluitdoos met een gemerkt
teken
.
Vergelijk de frequentie en voltage met de waarden op
het typeplaatje en sluit de fasen aan overeenkomstig het
schema in de aansluitdoos.
LET
OP
:
Geen metalen voorwerpen in de
kabelopening tussen aansluitdoos en stator
laten vallen,
anders motor demonteren en
voorwerp verwijderen.
Wanneer de aansluitbox voorzien is van een kabelwar-
tel, gebruik flexibele elektrische kabel van het type
H07RN-F met artikel over de kabel niet minder dan
(par. 12.3 TAB 1).
Wanneer de aansluitbox is voorzien van een doorvoer-
bus, sluit de elektrische kabel aan met behulp van een
mantel.
Bij gebruik in zwembaden, vijvers en soortgelijke situa-
ties, is het noodzakelijk dat een aardlekschakelaar van
maximaal 30 mA in de voeding wordt opgenomen.
Installeer een
schakelaar waarbij elke fase
van de
toevoer uitgeschakeld kan worden. De opening tussen
de contacten dient minimaal 3 mm te zijn.
Bij een 3-fase motor dient men een motorbeveiliging,
overeenkomstig met curve D de nominale motorstroom
te gebruiken.
1-fase NMPM, pompen
zijn uitgevoerd met een con-
densator en (voor 220 en 240 V, 50 Hz) met een inge-
bouwde thermische beveiliging.
7 INSCHAKELEN EN GEBRUIK
7.1 Controles alvorens in te schakelen
Het apparaat mag niet ingeschakeld worden wanneer
er beschadigde onderdelen zijn.
7.2 Eerste inschakeling
LET
OP
:
Laat de pomp nooit drooglopen.
Start de pomp nadat deze volledig is gevuld met vloei-
stof.
Wanneer de
pomp boven vloeistofniveau
geplaatst
is (zuigbedrijf), vul de pomp met water tot aan de zui-
gaansluiting door de opening op het pomphuis nadat
de deksel is verwijderd (zie par. 12.2 fig. 2).
ATTENTIE: voor het transport is het deksel tijdelijk
gemonteerd met moeren. Vervang deze door de
handmoeren (15.12) te vinden in het filter.
Als men werkt bij een positieve voordruk, vult men de
pomp door de zuigklep langzaam volledig te openen
en houdt men de persklep open om lucht te laten ont-
snappen.
Bij 3-fase motoren, controleer de draairichting zoals
afgebeeld door de pijl op het pomphuis, anders, sluit
de stroomtoevoer en verwissel de aansluiting van 2-
fasen.
Bij zuigbedrijf kan het noodzakelijk zijn om enkele
minuten te wachten totdat de pomp aanzuigt.
Controleer of de pomp functioneert binnen de presta-
tiecurve en dat de nominale stroom vermeld op het
typeplaatje niet wordt overschreden. Stel anders de
afsluiter in de pers bij.
7.3 UITSCHAKELEN
Het apparaat moet uitgeschakeld worden in
elk geval waarin er problemen zijn tijdens het
functioneren (zie opsporen van defecten).
Het product is ontworpen voor een continue
functionering; het wordt pas uitgezet door de stroom
uit te schakelen door middel van de daarvoor
voorziene ontkoppelingssystemen (zie par. 6.5
Elektrische aansluiting).
8 ONDERHOUD
Alvorens enige onderhoudswerkzaamheid uit te voe-
ren moet het apparaat uitgeschakeld worden door
alle energiebronnen los te koppelen.Wend u zo nodig
tot een elektriciën of ervaren technicus.
Elke werkzaamheid voor het onderhoud,
reinigen of repareren die wordt uitgevoerd terwijl
er spanning op de elektrische installatie staat
kan ernstige, ook dodelijke, ongelukken tot
gevolg hebben voor de personen.
Indien het netsnoer beschadigd is, moet het
vervangen worden door de fabrikant, diens
servicedienst of een persoon met een
gelijkwaardige kwalificatie, om gevaarlijke situaties te
voorkomen.
OFF
ON
OFF
IST NMP Rev18 10_2022.qxp_MXS 11_03con gall 21/09/22 12:31 Pagina 41