NL
39
Voordat je kunt beginnen
Voordat je je telescoop kunt gebruiken, moet
je de zoekverrekijker en de telescoop zelf op
elkaar afstemmen. Je moet de zoekverreki-
jker zo instellen, dat je hier hetzelfde door ziet
als door het oculair van de telescoop. Alleen
zo kun je bij je observaties de zoekverrekijker
gebruiken om de plaats waar iets zich bevindt
grof te bepalen en het voorwerp daarna uit-
vergroot door het oculair van de verrekijker te
bekijken.
Zoekverrekijker en telescoop op elkaar
afstemmen
Kijk door het oculair van de telescoop en richt
hem op een goed zichtbaar object (bijv. een
kerktoren) op enige afstand. Stel het beeld
scherp met de scherpteregeling zoals in afb.
11 getoond.
Belangrijk: Het object moet in het midden van
het blikveld van het oculair te zien zijn.
Tip: Draai de fi xeerschroeven van de hoog-
te-fi jnafstelling en de verticale as los, om de
telescoop naar rechts en links of naar boven
en beneden te kunnen bewegen. Als je het
object goed in het blikveld hebt, kun je de fi -
xeerschroeven weer vastdraaien, om de posi-
tie van de telescoop te fi xeren.
Nu ga je door de zoekerverrekijker kijken. Je
ziet het beeld van het object waar je op hebt
gericht nu in een draadkruis. Het beeld staat
ondersteboven.
Opmerking: Het beeld dat je door de zoeker
ziet, staat op de kop, omdat het beeld door
de optiek wordt omgedraaid. Dat is normaal
en geen fout.
Als het beeld dat je door de zoekverreki-
jker heen ziet, niet precies midden in het
draadkruis staat (afb. 11a), draai je aan de
afregelschroeven van de zoekverrekijker (3).
Draai net zolang aan de schroeven, tot het
beeld in het midden van het draadkruis staat
(afb. 11b). Als je nu door het oculair (14) kijkt,
moet je hetzelfde beeld hebben als wanneer
je door de zoekverrekijker kijkt (dat natuurlijk
ondersteboven staat).
Belangrijk: Pas wanneer beide beelden gelijk
zijn, zijn de zoekverrekijker en de telescoop
goed op elkaar afgestemd.
1)
1!
b
a