Nederlands–3
3 609 929 068 • (00.07) T
Koppelingssoort
De machines hebben bij
rechtsdraai-
en
een van het draaimoment afhanke-
lijke
uitschakelkoppeling
die over
een groot bereik instelbaar is. Deze
spreekt aan wanneer het ingestelde
draaimoment bereikt is.
Bij
linksdraaien
wordt een van het
draaimoment afhankelijke
ratelkoppe-
ling
werkzaam, die over een groot be-
reik instelbaar is. Deze spreekt aan
wanneer het ingestelde draaimoment
bereikt is.
Hendelstart met uitschakelkoppeling
bij rechtsdraaien en ratelkoppeling bij
linksdraaien
Inschakelen:
Druk op de hendel
5
.
Wanneer het voor het schroeven inge-
stelde draaimoment wordt bereikt,
wordt de machine bij rechtsdraaien au-
tomatisch uitgeschakeld. Bij linksdraai-
en ratelt de schroevendraaier tot de
hendel
5
vrijgegeven wordt.
Uitschakelen: Laat de hendel
5
los.
Wanneer de hendel
5
te vroeg wordt ontlast,
wordt het vooraf ingestelde draaimoment niet
bereikt.
Onderbreek voor werkzaamheden aan de machi-
ne altijd de persluchttoevoer.
Draaimoment instellen
Draai de sluitschroef
2
naar buiten (afbeelding
).
Draai de gereedschapopname
10
met een steeksleu-
tel tot in de opening van het huis een kleine sleuf in de
koppeling zichtbaar is. Verwissel de sleuf niet met de
afgeplatte zijde van de ronde moer
12
. Breng in deze
sleuf de blokkeerhaak
11
aan en blokkeer de koppe-
ling.
Houd de machine vast. Stel met de steeksleutel het
draaimoment in door de gereedschapopname
10
te
draaien. Of span de gereedschapopname
10
in een
bankschroef en stel het draaimoment in door de ma-
chine te draaien.
Verwijder na het instellen van het draaimoment de
blokkeerhaak
11
en draai de sluitschroef
2
weer in.
Draaien met de wijzers van de klok mee leidt tot een
groter draaimoment. Draaien tegen de wijzers van de
klok in leidt tot een kleiner draaimoment.
Let op!
Bij een zachte schroefverbinding klikt de kop-
peling reeds bij een lage draaimoment-
instelling niet meer.
Na het instellen
Pas het draaimoment aan de desbetreffende schroef-
verbinding (hard, middel of zacht) aan door proefs-
gewijs schroeven. Controleer het draaimoment met
een elektronisch draaimomentmeetapparaat of een
draaimomentsleutel.
Bij hoge draaimomenten is een overeen-
komstig grote tegenkracht noodzakelijk.
Met een inspanvoorziening in het bereik
7
kan deze
tegenhoudkracht beter worden opgenomen.
Of steun de machine op een
steunpunt. Bevestig daar-
voor in het inspanbereik
7
de ophangbeugel met
steunmogelijkheid
1
. Span
in de klemhouder van de
ophangbeugel
1
een afge-
schuind 13 mm zeskantstaal
en steun dit op het steun-
punt.
Draairichting omkeren
Rechtsdraaien:
Draai de stelring
6
in pijlrichting
R
tot aan de aanslag.
Linksdraaien:
Draai de stelring
6
in pijlrichting
L
tot aan de aanslag.
Haakse houder verstellen
De haakse houder met gereedschapopname
10
kan
360° worden versteld.
Geadviseerd wordt om de gereedschapopname
10
in
een bankschroef te spannen. Steek de haakse sleutel
in een opening van de wartelmoer
9
en draai deze naar
rechts om de wartelmoer los te draaien.
Draai de wartelmoer ongeveer tot de helft van de
schroefdraad van de machine los. Trek de haakse
houder uit de machine, stel de gewenste werkhoek in
en duw de houder weer terug.
Schroef vervolgens de wartelmoer
9
weer vast en
draai deze aan met de haakse sleutel.
Aansluiting aan de luchtafvoerinstallatie
Na het verwijderen van de geluiddemper
3
kan de af-
voerlucht worden afgevoerd door een slang op de
luchtafvoer aan te sluiten.
Voordelen:
–
minder geluid,
–
geen verontreiniging van de werkomgeving door
opgewaaid stof,
–
afvoerlucht wordt weggeleid.
Tips voor de werkzaamheden
A
1
WAS_bu_3609929068_t.fm5 Seite 3 Dienstag, 25. Juli 2000 3:11 15