45
NEDERLANDS
Automatische kettingrem (fig. C)
X
Dit gereedschap is uitgerust met een automatische
kettingrem (4), die de ketting (5) stopt wanneer u de
achterste trekker loslaat of wanneer er een terugslag
optreedt. Test de kettingrem (4) voor elk gebruik.
Kettingrem afstellen (fig. C)
X
Zorg dat het gereedschap niet op de netspanning is
aangesloten.
X
Trek de beschermkap/kettingrem (4) naar achter in de
instelstand
(fig.
C).
Het gereedschap is nu klaar voor gebruik.
Werking van de kettingrem tegen terugslag
Bij een terugslag komt uw linkerhand in aanraking met de
beschermkap en drukt deze naar voren in de richting van het
werkstuk. Het gereedschap stopt binnen 150 ms.
Werking van de vertragingskettingrem
De beschermkap/kettingrem (4) wordt geactiveerd wanneer
de beschermkap naar voren wordt gedrukt. Dit kan
handmatig met de achterkant van uw hand of door het eigen
gewicht gebeuren. De vertragingskettingrem wordt
geactiveerd bij een sterke terugslag, bijvoorbeeld wanneer
de ketting (5) op metaal stoot. Het voordeel hierbij is dat dit
zelfs gebeurt wanneer de hand van de gebruiker niet met de
beschermkap in aanraking komt, d.w.z. wanneer de
kettingzaag zich in de velstand bevindt.
Vertragingskettingrem testen (fig. C)
X
Controleer voor gebruik altijd of de terugslagrem goed
werkt.
X
Pak het gereedschap met beide handen stevig vast
terwijl u op een stabiele ondergrond staat. Zorg dat de
zaagketting (5) vrij van de grond is en schakel de zaag
in (zie: "Kettingzaag inschakelen").
X
Draai uw linkerhand naar voren rond de voorste
handgreep, zodat de achterzijde van uw hand met de
beschermkap/kettingrem (4) in aanraking komt en deze
naar voren, in de richting van het werkstuk duwt (fig. C).
De zaagketting (5) moet binnen enkele fracties van een
seconde stoppen.
Deactiveer de beschermkap/kettingrem (4) na activering als
volgt:
X
Volg de instructies in het gedeelte "Kettingrem
afstellen".
Opmerking:
U kunt de zaag pas inschakelen als de
beschermkap/kettingrem (4) weer in de instelpositie
staat.
Opmerking:
Start de zaag pas opnieuw als de motor
volledig tot rust is gekomen.
Opmerking:
Als de zaagketting (5) niet direct tot stilstand
komt, geeft dit aan dat de ketting moet worden gespannen
(zie: "Zwaard en ketting bevestigen").
Kettingzaag inschakelen (fig. F)
X
Grijp uw kettingzaag met beide handen stevig vast.
Druk de ontgrendelingsknop (2) naar voren en druk
vervolgens op de aan/uit-schakelaar (1) om te starten.
X
Neem uw duim van de vergrendelingsknop (2) en grijp
de handgreep stevig vast zodra de motor is gestart.
Oefen geen druk uit op het gereedschap, maar laat de
zaagketting zijn werk doen.
De zaag werkt beter en veiliger op de snelheid waarvoor
deze is ontworpen. Bij te veel kracht kan de zaagketting (5)
uitrekken.
Als de zaagketting (5) of het zwaard (6) vast komt te zitten:
X
Schakel het gereedschap uit.
X
Koppel het gereedschap los van de netspanning.
X
Open de snede met wiggen om de spanning van het
zwaard (6) weg te nemen. Probeer de kettingzaag niet
los te wrikken. Begin met een nieuwe zaagsnede.
Vellen (fig. H - J)
Onervaren gebruikers kunnen beter niet proberen om
bomen te vellen. Er kan letsel of materiële schade optreden
als de boom in de verkeerde richting valt of versplintert, of
als er beschadigde/dode takken tijdens het zagen omlaag
vallen.
De veilige afstand tussen een te vellen boom en
omstanders, gebouwen en andere objecten is ten minste 21⁄2
keer de hoogte van de boom. Elke omstander en elk gebouw
of voorwerp binnen deze afstand loopt het gevaar om
geraakt te worden door de vallende boom.
Voordat u een boom velt:
X
Controleer of er geen wetten of voorschriften zijn die het
vellen van de boom verbieden.
X
Houd rekening met alle voorwaarden die van invloed
kunnen zijn op de valrichting, waaronder:
X
De beoogde valrichting.
X
De natuurlijke overhelling van de boom.
X
Een verdikking of rotte plek.
X
Omstaande bomen en obstakels zoals bovengrondse
kabels en ondergrondse afvoeren.
X
De richting en kracht van de wind.
Plan van tevoren een veilige uitweg, uit de buurt van
vallende bomen of takken. Zorg dat de vluchtweg vrij is van
obstakels die u kunnen hinderen. Onthoud dat nat gras en
pas gesnoeide schors glad is.
Vel geen bomen waarvan de stamdiameter groter is dan de
zaaglengte van de kettingzaag.