
47
7. Meetwaarden opslaan, opvragen
en wissen
De resultaten van iedere succesvolle meting worden samen
met de datum en de tijd opgeslagen. Bij meer dan zestig
meetgegevens worden telkens de oudste meetgegevens
overschreven.
• Schakel het apparaat met behulp van de
START/STOP
-
toets in.
• Selecteer het gewenste gebruikersgeheugen ( of )
door op de functietoetsen
-/+
te drukken.
• Druk op de geheugentoets
M
om het gemiddelde van
alle opgeslagen meetwaarden in het gebruikersgeheugen
weer te geven. Druk nogmaals op de geheugentoets
M
om
de gemiddelde waarde van de laatste zeven dagen van de
ochtendmeting weer te geven. (Ochtend: 05.00 uur – 09.00
uur, weergave ). Druk nogmaals op de geheugentoets
M
om de gemiddelde waarde van de laatste 7 dagen van
de avondmeting weer te geven. (Avond: 18.00 uur – 20.00
uur, weergave ). Druk nogmaals op de geheugentoets
M om de laatste individuele meetwaarden met datum en
tijdstip weer te geven.
• U kunt de meetwaarden van het betreffende gebruikers-
geheugen wissen door het apparaat in te schakelen, het
gewenste gebruikersgeheugen te selecteren en na het
bedienen van de geheugentoets
M
de functietoetsen
en tegelijkertijd 5 seconden lang ingedrukt te houden.
• Het apparaat wordt automatisch in de stand-bymodus
geschakeld (weergave van datum en tijd).
8. Foutmeldingen/storingen verhelpen
Bij storingen wordt op de display de foutmelding _ weer-
gegeven.
Foutmeldingen kunnen optreden als
• de polsslag niet geregistreerd kon worden:
E1
;
• u tijdens de meting beweegt of spreekt:
E2
;
• de manchet te strak of te los is aangebracht:
E3
;
• er storingen optreden tijdens de meting:
E4
;
• de oppompdruk hoger dan 300 mmHg is:
E5
;
• de batterijen bijna leeg zijn
:
E6
.
Herhaal in zulke gevallen de meting. Let erop dat u niet
beweegt of praat.
Plaats de batterijen indien nodig opnieuw of vervang ze.
9. Apparaat reinigen en opbergen
• Reinig uw bloeddrukmeter voorzichtig met alleen een licht
bevochtigde doek.
• Gebruik geen reinigings- of oplosmiddelen.