Bloeddrukmeter voor de arm Handleiding
64
Raadplegen en wissen van het geheugen
Als het apparaat is uitgeschakeld, is het mogelijk om de resultaten van de geslaagde tests te contro-
leren met de “MODE”-toets. Het laatste en oudste testresultaat in het geheugen kan worden getoond
door de “MODE”-toets ingedrukt te houden. Tijdens het uitlezen van de testresultaten kunt u met de
“MODE”-toets alle opgeslagen testresultaten doorlopen.
Opmerking: De resultaten van vorige tests worden alleen weergegeven door de laatst gebruikte
geheugengroep. Om de resultaten van eerdere tests van andere geheugengroepen te controleren,
moet u eerst de gewenste groep selecteren en vervolgens het beeldscherm uitschakelen.
Het geheugen van de geselecteerde groep kan worden geannuleerd in de geheugencontrolemo-
dus. Houd de “SET”-toets ongeveer 3 seconden ingedrukt om alle geheugenresultaten van de ge-
selecteerde groep te wissen. De monitor geeft een akoestisch signaal dat aangeeft dat het wissen
is geannuleerd en gaat dan direct naar de testmodus. Druk op de “ON/OFF” knop om het apparaat
uit te schakelen.
Opmerking: Het geheugen kan niet meer worden hersteld als het eenmaal is gewist.
Gemiddelde van de laatste 3 testen
Als het apparaat is uitgeschakeld, houdt u de toets “MODE” ingedrukt om de schermweergave te acti-
veren. Het apparaat voert een zelfdiagnose uit, het scherm toont de gemiddelde testresultaten van de
laatste 3 metingen van de laatst gebruikte groep. Het “AVG”-symbool verschijnt samen met de ove-
reenkomstige WHO-bloeddrukindicator. De geheugencontrolelijst kan worden geopend door op de
“MODE”-knop te drukken. Om de gemiddelde resultaten van andere groepen te controleren, selecte-
ert u de gewenste groep voordat u de “MODE”-toets activeert terwijl het apparaat is uitgeschakeld.
WHO-bloeddrukclassificatie-indicator
Het apparaat is uitgerust met een classificatie-indicator op basis van de vastgestelde richtlijnen van
de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).
WHO-classificatie
Systolisch (mmHg)
Diastolisch (mmHg)
Hypertensie graad 3
≥180
≥110
Hypertensie graad 2
160-179
100-109
Hypertensie graad 1
140-159
90-99
Hoog - normaal
130-139
85-89
Normaal
120-129
80-84
Optimaal
<120
<80
Onderhoud
Laat het apparaat niet vallen, sla het niet dicht en gooi het niet weg.
Vermijd extreme temperaturen. Stel het apparaat niet direct bloot aan de zon. Gebruik bij het scho-
onmaken van het apparaat een zachte, licht bevochtigde stof.