09/ 2019
BENNING CM E1
27
9
FUNC-toets
, functietoets voor het kiezen van de alarmdrempels, de bemonsteringssnelheid en het
nummer van de geheugenlocatie
zie fig. 2: Digitaal display
De in afb. 2 aangegeven symbolen zijn de volgende:
A
onderdisplay
, voor de functiebrowser en het nummer van de geheugenlocatie
B
digitale weergave
, voor de meetwaarde, alarmdrempel, bemonsteringssnelheid
C
Ω ohm
, eenheid van de aardlusweerstandsmeting
D
mA
, eenheid van de (lek)stroommeting
E
, aardlusweerstandsmeting met akoestische alarmfunctie
F
NOISE
, stoorsignaal vastgesteld, meting kan beïnvloed zijn
G
meettang niet correct gesloten
H
weergave van de batterijcapaciteit
I
NO.
nummer geheugenlocatie
J
REC
, datalogger actief
K
AP
, automatische uitschakeling actief (APO actief)
5. Functies van de aardingsmeettang
5.1 Algemene gegevens
5.1.1 De numerieke waarden zijn op een display (LCD)
B
af te lezen met 4 cijfers van 11 mm hoog en
een komma voor de decimalen. De grootst mogelijk af te lezen waarde is 9999.
5.1.2 De bereiksoverschrijding wordt met „.OL“ of „-OL“.
Let op: geen aanduiding en waarschuwing bij overbelasting.
5.1.3 De draaischakelaar
3
dient om de meetfunctie te selecteren. De keuze van het meetbereik
gebeurt automatisch.
5.1.4 HOLD-toetsfunctie: Door de HOLD-toets
2
te bedienen, kan het meetresultaat worden opgesla-
gen. Op het display
4
verschijnt tegelijk het symbool “H”.
5.1.5 REC-toets: Voor het activeren van de datalogger, resp. voor het opslaan van een meetwaarde in
het interne geheugen.
5.1.6 FUNC-toets: Functietoets voor het kiezen van de alarmdrempels ‘HI’ (high), ‘LO’ (low), de bemon-
steringssnelheid ‘SEC’ (seconden) en het nummer van de geheugenlocatie ‘NO.’ (1-116).
5.1.7 De meetfrequentie bij cijferweergave van de BENNING CM E1 bedraagt gemiddeld 2 metingen per
seconde.
5.1.8 De BENNING CM E1 wordt in- en uitgeschakeld met de draaischakelaar
3
. Uitschakelstand is
„OFF“.
5.1.9 De BENNING CM E1 schakelt na ong. 4 tot 6 min. automatisch uit (
APO
,
A
uto-
P
ower-
O
ff is geac-
tiveerd bij het verschijnen van het
AP
-symbool
K
in de weergave
4
).
Deze functie kan gedeactiveerd worden door de draaischakelaar
3
in de ‘OFF’-stand te zetten.
De automatische uitschakeling kan worden gedeactiveerd door de FUNC-toets
9
te bedienen en
de BENNING CM E1 tegelijk vanuit de schakelaarstand “OFF” in te schakelen. Het
AP
-pictogram
K
op het display
4
verdwijnt.
5.1.10 De BENNING CM E1 wordt gevoed door een blokbatterij van 9 V (IEC 6 LR 61).
5.1.11 Indien de batterijen onder de minimaal benodigde spanning dalen, verschijnt het batterijsymbool
H
in het scherm
4
.
5.1.12 De levensduur van de batterij is afhankelijk van de toegepaste meetfunctie en is goed voor ong.
3000 metingen.
5.1.13 De temperatuurcoëfficiënt van de gemeten waarde: 0,1 x (aangegeven nauwkeurigheid van de
gemeten waarde)/ °C < 18 °C of > 28 °C, t.o.v. de waarde bij een referentietemperatuur van 23 °C
5.1.14 Afmetingen van het apparaat: L x B x H = 276 x 100 x 47 mm
Gewicht: ongeveer 750 gram (incl. batterijen)
5.1.15 Maximale opening van de stroomtang: 38 mm
5.2 Alarmdrempels voor de aardlusweerstand instellen
Bij het meten van de aardlusweerstand kan een bovenste (HI) en onderste (LO) alarmdrempel ingesteld
worden. Kies met draaischakelaar
3
de functie Ω en druk op de FUNC-toets
9
tot het HI- of LO-symbool
in de onderdisplay
A
verschijnt. Met een druk op de ▼-toets
6
en ▲-toets
8
kan de alarmdrempel van 0
ohm tot 1510 ohm, resp. OL bijgesteld worden. Nadat u een of beide alarmdrempels hebt ingesteld, drukt