19
Einde van het spel
De speler die als eerste een kant en klaar huis voor zich heeft staan, heeft gewonnen.
Tips voor spelbegeleiders
Projectdag huizenbouw (Leeftijd: 4+):
Doe bijvoorbeeld eens een project over het thema huizenbouw. Daarbij bieden zich
verschillende mogelijkheden aan. Knutsel samen met de kinderen bijvoorbeeld een
„huis in een schoenendoos“. De inrichting kan met behulp van kurken, luciferdoosjes,
knopen en stofresten ontstaan.
Ook buiten kan men prachtige huizen bouwen, bijv. een groot boomhuis, kleine
huizen in de zandbak of huisjes van mos midden in het bos - daar is vast en zeker voor
iedereen iets bij.
Memo-spelvariant met werktuigchips (Leeftijd: 3+):
We raden aan om de werktuigchips twee keer te kopiëren, uit te knippen en te lami-
neren. Zo hebt u in een oogwenk een memospel met 12 paren.
Memo-spelvariant met delen van het huis (Leeftijd: 3+):
Verdeel de delen van het huis met de afbeelding omlaag op de tafel en leg de werk-
tuigchips op een stapel. De bovenste chip wordt opengelegd en moet nu onder de
delen van het huis gevonden worden.
Taalontwikkeling (Leeftijd: 4+):
Stel het spel in de ochtendkring voor. Leg daartoe de werktuigchips in een zakje en
haal de chips er stuk voor stuk uit. Vraag de kinderen om de beurt of ze het afgebeel-
de werktuig herkennen en of ze ook weten waarvoor men het benut. Zo stimuleert u
de kinderen tot vertellen.
Tips voor ouders
Bekijk samen met uw kind de verschillende werktuigen rustig. Kent uw kind ze al? Leg hem uit
waarvoor men de verschillende werktuigen gebruikt. Het beste bekijkt u samen met uw kind
de werktuigen thuis in de gereedschapskist of op een bouwterrein. Laat uw kind meedoen met de
werkzaamheden (demonteren, verbouwen). Laat het onder observatie verschillende werktuigen
uitproberen. Leg hem op een voor kinderen begrijpelijke manier uit waarop men bij het bou-
wen van een huis dient te letten. Ten behoeve van de taalontwikkeling kunt u de werktuigen
benoemen die uw kind zich bij het spelen in het geheugen zal prenten.
