7
met isolerende persoonlijke beschermingsuitrusting of op
isolatielocaties).
W
De eenpolige fasetest is niet geschikt om te testen
op afwezigheid van spanning. Dit vereist altijd een
tweepolige spanningstest.
Sluit de testsonde van de spanningstester
2
aan op het
testobject. De LED voor een eenpolige fasetest is AAN op
het display
5
.
Spanningstest met RCD/FI-triptest
Voor spanningstests in systemen met RCD/FI-
aardlekschakelaars, kan een RCD/FI worden getript met
een nominale lekstroom van 10 mA of 30mA op een
eenfasig AC 230 V-stroomsysteem.
Hiervoor wordt de spanning getest tussen L en PE en
worden beide drukknoppen
11
tegelijk ingedrukt. De
RCD/FI moet trippen.
Continuïteitstest (Rx)
De stroom van het testcircuit/-object moet worden
uitgeschakeld vóór de meting.
• Controleer op de afwezigheid van spanning door
een tweepolige spanningstest uit te voeren op het
testobject
• Sluit beide testsondes aan of druk op de drukknop
12
om de tester in te schakelen.
• Sluit beide testsondes aan op het testobject. Voor
continuïteit (tot ca. 500 k
Ω
) is de LED voor continuïteit
Rx
7
AAN en is de zoemer actief.
• De continuïteitstest schakelt automatisch UIT na
ongeveer 30 seconden als er geen continuïteit wordt
gedetecteerd. Als er continuïteit wordt gedetecteerd,
wordt de tester automatisch ingeschakeld.
De richting van de draaiveld bepalen
De spanningstesters hebben een tweepolige
richtingsdetector voor het draaiveld.
Volg de veiligheidsinstructies.
De richtingsdetector voor het draaiveld is altijd actief.
De LED
6
kan permanent AAN zijn. De richting
van het draaiveld kan echter alleen worden vastgesteld
in een driefasensysteem tussen de externe geleiders.
Het instrument toont de spanning tussen twee externe
geleiders.
• Sluit de handgreep van de testsonde
1
aan op de
veronderstelde fase L1 en de testsonde
2
op de
veronderstelde fase L2.
• Sluit de indicatortestsonde stevig in rond zijn eenheid
15
!
Als de LED
6
constant aan is - draaiveld rechts
Als de LED
6
constant uit is - draaiveld links
TIP: Bij het opnieuw testen met vervangen testsondes,
moet u het tegenovergestelde resultaat krijgen.
Zaklamp
(Verlichting meetpunt)
De spanningstesters beschikken over een
meetpuntverlichting
4
met een witte LED. Dit
vergemakkelijkt het werk bij een zwakke verlichting (bijv.
verdeel-/bedieningskasten).
Om de zaklamp te activeren, drukt u op de drukknop
12
voor de meetpuntverlichting. De zaklamp wordt ongeveer
30 seconden na de laatste druk op de knop automatisch
uitgeschakeld.