Dit is een publicatie van Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie,
microverfilming of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming
van de uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden. De publicatie voldoet aan de technische stand bij het in druk
bezorgen.
Copyright 2016 by Conrad Electronic SE.
*1457161_v3_0916_02_DS_m_4L_(1)
• Een beschadigd netsnoer mag alleen door de fabrikant, een door deze
aangewezen werkplaats of een daarvoor gekwalificeerde persoon worden
vervangen om gevaarlijke situaties te voorkomen.
• Netstekkers mogen nooit met natte handen in de contactdoos worden gestoken
of er uit worden verwijderd.
• Wanneer u het product installeert, zorg er dan voor dat de kabel niet doorgeprikt,
geknikt of beschadigd is door scherpe randen.
• Plaats kabels altijd zo, dat niemand erover kan struikelen of erin verstrikt kan
raken. Er bestaat risico op verwonding.
Ingebruikname
a) Voorbereidingen voor het laden
• Plaats de oplader op een vuurbestendige ondergrond en verwijder brandbare materialen uit
de naaste omgeving, vooral als u Li-Ionen accu's laadt.
• Sluit de stekker van de oplader aan op een stopcontact, om de oplader in gebruik te nemen.
De groene LED begint te branden. Deze toont de aanwezigheid van stroom.
• Om het gebruik te onderbreken resp. na beëindiging van het laden dient u het product van
het stopcontact te scheiden. De groene LED gaat na een ogenblikje uit, waarbij alle vier rode
laad-LED's eventjes branden en vervolgens weer uit gaan.
b) Laden
• Bepaal de benodigde laadspanning van de te laden accu's (vergelijk de technische
gegevens van de accu's zoals beschreven in het hoofdstuk "Technische gegevens" in deze
gebruiksaanwijzing.
• Kies de dienovereenkomstige, geschikte spanning met behulp van de keuzeschakelaar,
voordat u de accu's plaatst. De informatie over de spanning is ingeprent naast de
keuzeschakelaar. U heeft de keuze uit 1,2 V/DC, 1,5 V/DC, 3,6 V/DC en 4,2 V/DC. De groene
LED geeft door de verandering van de helderheid de hoogte van de ingestelde laadspanning
weer. Des te groter de helderheid, des te groter de ingestelde laadspanning.
• Er kunnen 1 - 4 accu's gelijktijdig worden geladen. Als u minder dan 4 accu's wilt laden,
maakt het niet uit, welk laadvak u hiervoor gebruikt. De accu's hoeven niet gelijktijdig in de
oplader te woden geplaatst, aangezien de laadprocessen onafhankelijk van elkaar verlopen.
Let op! Er kunnen alleen accu's van hetzelfde type en dezelfde laadspanning
gelijktijdig worden geladen. Accu's met dezelfde spanning maar een andere
capaciteit kunnen gelijktijdig worden geladen.
• Plaats een op te laden accu met inachtname van de juiste polariteit in één van de laadvakken.
De positieve pool van de accu moet tegen de positieve aansluiting, de negatieve pool aan de
negatieve aansluiting liggen ("+" = positief; "-" = negatief).
• Pas op - plaats een accu niet met geweld. Open de beweeglijke contacten slechts zo ver
als ze zonder problemen kunnen worden geschoven. Plaats de accu voorzichtig en laat het
beweeglijke contact tegen de negatieve pool van de op te laden accu liggen.
• Plaats de accu niet, als hij langer is dan de maximale openingswijdte, of als zijn diameter
te groot is.
• Het laadproces start automatisch, zodra de accu correct werd geplaatst, er voldoende contact
bestaat met beide contacten en de juiste laadspanning werd geselecteerd. De status-LED
boven het desbetreffende laadvak brandt rood, terwijl de accu wordt geladen.
• Plaats verdere accu's, totdat alle laadvakken bezet zijn.
• De totale laadstroom van 1200 mA wordt verdeeld over de afzonderlijke laadvakken, zodat bij
gelijktijdig laden van vier accu's max. 300 mA per laadvak ter beschikking staan.
• Als u accu's met een hogere laadstroom wilt laden, moet u dienovereenkomstig minder
accu's plaatsen. Drie accu's laden met maximaal 400 mA en twee accu's met maximaal
600 mA. Een afzonderlijke accu alleen geplaatst, kan met maximaal 1200 mA laadstroom
worden geladen.
• Als u een niet oplaadbare batterij plaatst, kan de LED van het desbetreffende laadvak rood
branden, zoals bij het laden van een accu het geval is. Verwijder de batterij in een dergelijk
geval direct uit het desbetreffende laadvak om gevaren zoals brand of explosie te vermijden.
Wij raden u aan, om het "memory-effect" van Ni-Cd accu's te vermijden, deze voor
het opladen extern te ontladen. Deze oplader bezit geen ontlaadfunctie, die het
ontladen van dergelijke accu's waarborgt.
c) Laadduur
• Stel eerst type en capaciteit van een op te laden accu vast. Bereken de laadduur voor een
ontladen accu met de volgende vergelijking:
Laadduur =
accu-capaciteit (mAh)
x 1,4
Laadstroom (mA)
Voorbeeld: Het laden van een 2500 mAh accu zou zo lang duren:
Laadduur =
2500 mAh-capaciteit x 1,4 = 7 uur
500 mA
d) Druppellading
• Na het volledig laden van een accu start automatisch het druppelladen. De desbetreffende
rode status-LED gaat hierbij uit.
• De druppellading verhindert het overladen van de accu en compenseert de zelfstandige
ontlading van de accu. Iedere afzonderlijke accu wordt opgeladen tot de maximale capaciteit.
• Verwijder de reeds geladen accu, als u hem nodig heeft, op zijn laatst echter, als u de oplader
van het stroomnetwerk scheidt.
e) Verpolingsbescherming
• De oplader bezit een verpolingsbescherming. De rode status-LED brandt niet, als de accu
conform de verkeerde polariteit werd geplaatst. De oplader laadt niet.
• Controleer de plaatsing van de accu's. Als de accu verkeerd om is geplaatst, dient u hem
direct te verwijderen en met de juiste polariteit weer terug te plaatsen. Het laden wordt hervat.
De status-LED van het desbetreffende laadvak brandt rood. De accu wordt geladen.
f) Uitschakeling bij kortsluiting
• In geval van een kortsluiting tijdens het laden, gaat de oplader direct uit. De rode status-
LED's van elk actief laadvak gaan uit.
• Reset de oplader. Verbreek hiervoor de verbinding met de stroomvoorziening, verwijder de
defecte accu's, wacht een poosje en breng de verbinding met de stroomvoorziening weer
tot stand.
• Begin vervolgens zoals u het gewend bent met laden van verdere accu's, zoals beschreven
in het hoofdstuk "Laden".
Onderhoud en reiniging
• Verbreek voor iedere reiniging de verbinding met de stroomvoorziening. Trek de stekker uit
het stopcontact.
• Gebruik in geen geval agressieve reinigingsmiddelen, reinigingsalcohol of andere chemische
producten omdat de behuizing beschadigd of de werking zelfs belemmerd kan worden.
• Gebruik een droog, pluisvrij doekje voor de reiniging van het product.
Verwijdering
a) Product
Elektronische apparaten zijn recyclebare stoffen en horen niet bij het huisvuil. Als het
product niet meer werkt, moet u het volgens de geldende wettelijke bepalingen voor
afvalverwerking inleveren.
Verwijder de geplaatste accu's en gooi deze afzonderlijk van het product weg.
b) Accu’s
Als eindverbruiker bent u conform de KCA-voorschriften wettelijk verplicht om alle
lege accu’s in te leveren; het verwijderen via het huisvuil is niet toegestaan.
Accu's die schadelijke stoffen bevatten, zijn gemarkeerd met het hiernaast afgebeelde
symbool. Deze mogen niet via het huisvuil worden afgevoerd. De aanduidingen voor
irriterend werkende, zware metalen zijn: Cd = cadmium, Hg = kwik, Pb = lood (de
aanduiding staat op de accu's, bijv. onder het links afgebeelde vuilnisbaksymbool).
U kunt verbruikte accu’s gratis bij de verzamelpunten van uw gemeente, onze filialen of overal
waar accu’s worden verkocht, afgeven.
Zo vervult u uw wettelijke verplichtingen en draagt u bij tot de bescherming van het milieu.
Technische gegevens
Ingangsspanning/-stroom .....................100 - 240 V/AC, 50/60 Hz
Opgenomen vermogen .........................< 0,5 W
Laadspanning ....................................... selecteerbaar 1,2 V/DC, 1,5 V/DC,
3,6 V/DC en 4,2 V/DC
Laadstroom (totaal) ..............................max. 1200 mA
Te gebruiken voor accutypes ................ Li-Ionen: 4,2 V
LiFePO 4: 3,6 V
Ni-Zn: 1,5 V
Ni-MH / Ni-Cd: 1,2 V
Te gebruiken accu-afmetingen (L x Ø)...30 tot 69 x 34 mm (AA, AAA, C, 18650)
Beschermingsniveau ...........................II
Kabellengte ...........................................ca. 84 cm (zonder stekker)
Bedrijfscondities ................................... -20 tot +50 ºC, 10 – 95 % relatieve luchtvochtigheid
(niet condenserend)
Opslagcondities .................................... -20 tot +50 ºC, 10 – 95 % relatieve luchtvochtigheid
(niet condenserend)
Afmetingen (B x H x D) .........................111 x 37,5 x 80 mm
Gewicht .................................................124 g
