11. Metingen uitvoeren
Om nauwkeurige meetwaarden te verkrijgen, moet het meetinstrument
worden aangepast aan de omgevingstemperatuur. Laat het apparaat zich na
verplaatsing aanpassen aan de omgevingstemperatuur.
Lange IR-metingen van hoge temperaturen op een kleine meetafstand
veroorzaken zelfopwarming van het meetinstrument en dus een onnauwkeurige
meting. Onthoud de volgende regel om nauwkeurige meetwaarden te verkrijgen:
Hoe hoger de temperatuur, hoe groter de meetafstand en hoe korter de meettijd.
Glanzende oppervlakken hebben een invloed op de resultaten van IR-metingen. Ter
compensatie kan het glanzende deel van het oppervlak worden bedekt met plakband
of matzwarte verf. In dit geval moet het emissieniveau altijd worden aangepast aan
het te meten oppervlak. Het apparaat kan niet door tansparante oppervlakken zoals
glas meten. In plaats daarvan meet het de oppervlaktetemperatuur van het glas.
a) Functie
Infrarood-warmtecamera’s meten de oppervlaktetemperatuur van een voorwerp en geven deze
temperatuurverdelingen aan met verkeerde kleurenfotografie.
De IR-detector registreert de warmtestraling die wordt uitgezonden, gereflecteerd en door
het object wordt verzonden en zet deze informatie om in een temperatuurwaarde. Het
meetinstrument heeft een ingebouwde detector met een resolutie van 32 x 32 pixels. Dit
betekent dat de detector 32 x 32 temperatuurpunten in één meting registreert.
Het emissieniveau is een waarde die wordt gebruikt om de stralingskarakteristieken van een
materiaal te beschrijven. Hoe hoger deze waarde, hoe groter de straling die een materiaal kan
uitzenden.
Veel organische materialen en oppervlakken hebben een emissieniveau van ca. 0,95.
Metalen oppervlakken of glanzende materialen hebben een lager emissieniveau. Dit
veroorzaakt een onnauwkeurige meting. Daarom moet een matzwarte laag verf of mat
plakband worden aangebracht op metalen glanzende oppervlakken of moet het emissieniveau
dienovereenkomstig worden ingesteld.
59