115
B
Is de olietank gevuld?
Controleer het oliepeil in het kijkvenster (17) regelmatig.
Vul meteen olie bij, wanneer het oliepeil “MIN”
weergeeft, opdat de zaagketting niet droog loopt.
B
Is de zaagketting correct gespannen?
Let op de punten in het gedeelte „Zaagketting spannen”.
B
Is de zaagketting correct geslepen?
Alleen met een geslepen zaagketting werkt u veilig en
goed.
B
Is de kettingrem losgezet en werkt ze foutvrij?
De kettingrem-activator (3) moet in pos. 1 staan. Let op
de punten in het gedeelte „Controleren van de
kettingrem”.
B
Is de handgreep schoon en droog – vrij van olie en
hars?
B
Is de werkplaats vrij van struikelgevaren?
B
Draagt u de vereiste veiligheidsuitrusting?
B
Heeft u alle instructies gelezen en begrepen?
B
Zijn de netstekker en de verlengkabel in goede
toestand?
gebruik geen defecte leidingen
B
Is de verlengkabel correct verlegd?
11
Verbindt de toestelstekker met de verlengkabel. Vorm
dan met de verlengkabel een enge lus en schuif deze
door het veiligheidsstuk. Hang dan de lus in de haak in.
De steekverbinding is nu tegen een zelfstandig
loswerken gezekerd.
Let gedurende het werken erop dat de verlengkabel altijd
naar achteren van de kettingzaag wegvoert, buiten het
bereik zaagketting en zaaggoed.
Terugslag van de zaag
Wat is zaagterugslag? Zaagterugslag is het plotseling hoog-
en terugslaan van de draaiende kettingzaag in richting van
de gebruiker.
Dit ontstaat, wanneer
−
de zwaardpunt het zaaggoed (onopzettelijk) of andere
vaste voorwerpen raakt.
−
bij klemmende zaagketting.
De kettingzaag reageert ongecontroleert en veroorzaakt
vaak zware verwondingen bij de gebruiker.
Wees bij zijdelingse sneden, schuin- en langssneden
bijzonder voorzichtig, omdat hier de klauwenaanslag (16)
niet wordt aangezet.
Hoe kan ik zaagterugslag vermij-
den?
−
Nooit met de punt van het zwaard voor het snijden
aanzetten.
12
−
Nooit met de bovenkant van de zwaardpunt zagen.
13
−
De kettingzaag altijd zo vlak als mogelijk aanzetten.
15
−
Slecht met draaiende zaagketting de snede beginnen.
−
Nooit bij opzette zaagketting de machine inschakelen.
−
Alleen met scherpe en correct geslepen zaagketting
werken.
−
Nooit met losse of verslapte zaagketting werken.
−
Alleen met correct gespannen zaagketting werken.
−
De kettingzaag altijd vast met beide handen houden.
−
De klauwenaanslag als hendel gebruiken.
16
−
Nooit over schouderhoogte werken.
−
Nooit meerdere takken in één keer doorzagen. Bij het
ontlasten erop letten dat geen andere tak wordt geraakt.
−
Bij het inkorten naar mogelijkheid gebruik maken
van
een zaagblok.
−
Steeksneden mogen slechts door geschoold personeel
worden uitgevoerd.
Algemeen gedrag bij het zagen
+
Werk niet op sneeuw, ijs of vers geschilt hout –
slipgevaar.
+
Werk nooit bij ontoereikende lichtverhoudingen (bv bij
mist, regen, sneeuwjacht of schemering). U kunt details
in het valbereik niet meer herkennen – gevaar voor
ongelukken.
+
Zorg voor een veilige en opgeruimde werkplaats.
+
Vermijdt een abnormale lichaamshouding. Houdt steeds
het evenwicht. Werk niet met voorovergebogen
bovenlichaam.
+
Exploiteer de kettingzaag slechts met veilige stand.
Houdt de kettingzaag licht rechts van uw eigen lichaam.
+
Gebruik de kettingzaag niet voor het optillen of bewegen
van hout.
+
Let erop dat het hout vrij van vreemde voorwerpen
(stenen, nagels enz.) is.
+
Houdt de kettingzaag steeds met beide handen vast,
linker hand aan de voorste handgreep (4) en rechter
hand aan de achterste handgreep (17). Zaag nooit met
één hand.
14
+
Zorg ervoor dat zich het hout gedurende het zagen niet
verdraaid.
+
Zaag gespinterd hout met voorzichtigheid. Er bestaat
gevaar van verwondingen door meegescheurde houten
stukken.
+
Laat de zaagketting eerst draaien, alvorens ze contact
met hout heeft.
+
Snij alleen met de onderkant het zaaggoed. Snijden met
de bovenkant veroorzaakt zaagterugslag.
+
Zet de kettingzaag zo vlak als mogelijk aan.
+
Gebruik de klauwenaanslag (16) voor het fixeren van de
kettingzaag op het hout. Gebruik de klauwenaanslag
gedurende het zagen als hendel.
16
+
Zet bij het zagen van sterkere takken of stammen de
klauwenaanslag (16) aan een dieper punt na. Voor het
nazetten maak de klauwenaanslag uit het hout los en zet
hem opnieuw dieper aan. Verwijder hierbij de zaag niet
uit de snede.
+
Laat de kettingzaag werken, doordat u via de
klauwenaanslag een lichte druk veroorzaakt. Druk bij het
zagen niet met geweld.
+
Werk nooit
−
met gestrekte armen
−
aan moeilijk te bereiken plekken
−
op een ladder, een steiger of een boom staande.
+
Zaag nooit met de kettingzaag boven schouderhoogte.
Содержание KS 2001-40 -
Страница 3: ...1 2 3 4 5 6 7 8 2 ...
Страница 4: ...9 10 11 12 13 14 15 16 3 ...
Страница 176: ...175 ...
Страница 177: ...176 ...
Страница 178: ...177 ...
Страница 179: ...362621 01 12 07 ...