28
WAARSCHUWING!:
Verstel de
STEREO/MONO BRUGSCHAKELAAR
niet
wanneer de versterker aanstaat.
Hoe weet ik of mijn 1/4" kabels in
balans zijn?
GEBALANCEERD
ONGEBALANCEERD
ACHTERPANEEL DIAGRAM
CH3
CH3 CH4
CH4
CH4
CH4
CH3
CH3
CH1
CH1
CH2
CH2
CH2
CH2
CH1
CH1
3
3
3
3
4
4
2
2
1
5
5
5
5
5
5
5
5
6
1.
KOELINGSVENTILATOR
- Deze ventilator houdt de temperatuur van de versterker in de gaten. De luchtstroom
gaat van voor naar opzij. De snelheid van de ventilator kan elektronisch bijgesteld worden afhankelijk van de
temperatuur van de apparatuur. Blokkeer de ventilatoruitgangen niet en plaats de versterker niet in een geheel
omsluitend rek, dit zou oververhitting van de versterker kunnen veroorzaken..
2.
LOW PASS FILTER –
Deze schakelaar activeert de ingebouwde low cut filter. Alle audio onder de 30 Hz zal
verwijderd worden uit het outputsignaal.
3.
BALANCED COMBO INPUTS –
verbind je mixer met de gebalanceerde XLR of gebalanceerde 1/4" input van
dat kanaal.
4.
OUTPUT-MODUSSCHAKELAAR –
De APX 3000 biedt drie
werkingsmodi:
Stereomodus
In deze modus, werken CH 1 en CH 2 onafhankelijk (als een normale
stereo versterker) Het CH 1 inputsignaal zal bestaan uit output van de
CH 1 outputconnector, en het CH 2 inputsignaal zal
bestaan uit output van de CH 2 outputconnector.
Parallelle Mono modus
In deze modus zal het CH 1 inputsignaal afkomstig zijn
uit de outputconnectoren van beide kanalen.
Brugmodus
In deze modus zal het CH 1 inputsignaal afkomstig zijn
uit de brug-mono outputconnector.
5.
OUTPUTKANALEN –
verbind je speakers' input-jacks met
deze outputpunten.
•
Voor de contactpunten, rood is het positieve signaal
en zwart is het negatieve signaal.
Zorg ervoor dat je
rekening houdt met de polariteit van de speaker alvorens je de contactpunten gebruikt.
Schakel het
apparaat uit alvorens een audiosignaal in verbinding te zetten met een contactpunt. Hiermee voorkomt u
het risico op elektrische schokken!
•
De SPEAKON outputs zijn special ontworpen om een verbinding te maken met
high power speakers. De
correct polariteit wordt automatisch vastgesteld. Ze voorkomen schokgevaar en ze hebben een
beveiligde inschakeling.
6.
POWER AAN –
verbind de kabel met een standaard stopcontact. Verzeker je ervan dat het voltage
overeenkomt met het benodigde voltage voor de versterker. Verbind de versterker niet met een stopcontact dat
niet het geschikte voltage heeft, dit zou de versterker kunnen beschadigen.
WAARSCHUWING!:
Zorg dat er geen draden
of aangrenzende aansluitcontacten in contact
komen met elkaar. Breng
niet
een positieve
(rode) output in contact met chassis-aarding.