20
KALIBRATIE
De console kan de weermetingen ook kalibreren:
1. Houd de toets [ CAL ] in de normale modus 2 seconden ingedrukt om de
kalibratiemodus te openen, zoals hier rechts weergegeven.
2. Druk op de toets [ CH / SET ] om achtereenvolgens de verschillende
parameter te selecteren: Binnentemperatuur Binnenvochtigheid
Kanaaltemperatuur Kanaalvochtigheid Buitentemperatuur
Buitenvochtigheid Windsnelheid Windrichting
Absolute barometrische druk Neerslagvolume UV-niveau
Lichtintensiteitsniveau.
3. Druk terwijl de meting knippert op de toets [ WIND / + ] of [ - ] om de
correctiewaarde aan te passen.
4. Wanneer dit is gebeurd, drukt u op [ CH / SET ] om verder te gaan met de
volgende kalibratie door stappen 2 - 3 hierboven te herhalen.
5. Druk eenmaal op de toets [ CAL ] om terug te keren naar de normale modus.
ACHTERGRONDLICHT
Het achtergrondlicht van het hoofdapparaat kan worden aangepast door de [ ON / AUTO ]-schuifschakelaar te gebruiken
en de gewenste helderheid te selecteren:
Schuif naar de stand [ ON ] om het achtergrondlicht op normale helderheid in te stellen.
Schuif naar de stand [ AUTO ] om de helderheid van het achtergrondlicht in te stellen volgens het omgevingslichtniveau.
HET CONTRAST INSTELLEN VAN DE LCD-DISPLAY
Druk in de normale modus op de toets [ SNOOZE / CONTRAST ] om het LCD-contrast aan te passen voor de beste
weergave op de tafelsteun of wanneer gemonteerd aan de muur.
7.
ONDERHOUD
BATTERIJEN VERVANGEN
Wanneer de ‘lage batterij’-indicator “ ” verschijnt in de sectie Out of CH van de LCD-display, betekent dit dat het
batterijvermogen laag is van de draadloze 7-in-1 sensor of huidige kanaalsensor. Vervang de batterijen door nieuwe
batterijen.