54
Installatie - voor de installateur
Storing/weergave diagnoselampje
Oorzaak
Oplossing
Het debiet is te gering.
De zeef in het toestel is vuil.
Reinig de zeef.
De nominale temperatuur wordt niet
bereikt.
Er ontbreekt een fase.
Controleer de zekering van de huisinstallatie.
De verwarming schakelt niet in.
Er wordt gedetecteerd dat er lucht in het water zit
en het verwarmingsvermogen wordt voor korte tijd
uitgeschakeld.
Na één minuut gaat het toestel weer in werking.
Geen warm water en geen lampindi-
catie.
De zekering is geactiveerd.
Controleer de zekering van de huisinstallatie.
De veiligheidsdrukbegrenzer is uitgeschakeld.
Verhelp de oorzaak van de fout (bijvoorbeeld een
defecte drukspoelkraan).
Bescherm het verwarmingssysteem tegen over-
verhitting door een voorbij het toestel geschakelde
aftapkraan gedurende één minuut open te zetten.
Daarvoor wordt de druk van het verwarmingssys-
teem afgevoerd en wordt het verwarmingssysteem
afgekoeld.
Activeer de veiligheidsdrukbegrenzer bij stromings-
druk door op de resetknop te drukken (zie hoofd-
stuk "Eerste ingebruikname").
De elektronica is defect.
Controleer de elektronica en vervang indien nodig
de elektronica.
Lampindicatie: groen knippert of brandt
constant
De elektronica is defect.
Controleer de elektronica en vervang indien nodig
de elektronica.
geen warm water bij debiet > 2,5 l/min. De doorstroomhoeveelheidsmeting DFE is niet
aangesloten.
Sluit de stekker van de doorstroomhoeveelheids-
meting weer aan.
De stekker van de doorstroomhoeveelheidsmeting
is defect.
Controleer de doorstroomhoeveelheidsmeting en
vervang indien nodig.
Lampindicatie: geel brandt continu,
groen knippert
geen warm water bij debiet > 2,5 l/min.
De veiligheidstemperatuurbegrenzer is geactiveerd
of onderbroken.
Controleer de veiligheidstemperatuurbegrenzer en
vervang deze zo nodig.
Het verwarmingssysteem is defect.
Meet de weerstand van het verwarmingssysteem
en vervang zo nodig de weerstand.
De elektronica is defect.
Controleer de elektronica en vervang indien nodig
de elektronica.
Lampindicatie: geel brandt continu,
groen knippert
De uitloopsensor is gedemonteerd of er is sprake
van een leidingbreuk.
Sluit de uitloopsensor aan en vervang indien nodig.
Lampindicatie: rood brandt continu,
groen knippert
De koudwatersensor is defect.
Controleer de elektronica en vervang indien nodig
de elektronica.
Er is geen warm water
gewenste temperatuur > 45 °C wordt
niet bereikt.
De koudwatertoevoertemperatuur is hoger dan
45 °C.
Verlaag de koudwatertoevoertemperatuur naar het
toestel.
Lampindicatie: rood brandt continu,
groen knippert
De uitloopsensor is defect (kortsluiting).
Controleer de uitloopsensor en vervang indien
nodig.
14.
Onderhoud
WAARSCHUWING elektrische schok
Scheid alle polen van het toestel van het elektriciteit
-
snet voor aanvang van alle werkzaamheden.
Het toestel aftappen
U kunt het toestel voor onderhoudswerkzaamheden of ter
bescherming tegen vorst aftappen.
WAARSCHUWING verbranding
Tijdens het aftappen van het toestel kan er heet
water uitlopen.
» Sluit de afsluitklep in de nippel of de
koudwateraanvoerleiding.
» Open alle aftappunten.
» Maak de wateraansluitingen van het toestel los.
» Een gedemonteerd toestel moet vorstvrij bewaard
worden, want er kan restwater in het toestel zitten
dat bevriezen kan en daardoor schade veroorzaken
kan.
Zeef reinigen
26
_0
2_0
2_0
94
9
Reinig bij vervuiling de zeef in de koudwaterschroefaan-
sluiting. Sluit de afsluitklep in de koudwateraanvoerleiding
voordat u de zeef demonteert, reinigt en weer monteert.
Содержание 222392
Страница 17: ...17 Notizen ...