MoAnLtg_RM03_VdS 10.07.2008 10:19 Uhr Seite 20
Probedruck
C
M
Y
CM
MY
CY CMY
K
Werkingsprincipe en prestatiekenmerken
De rookmelder werkt volgens het optische principe en beschikt over een
meetkamer, waarin er binnendringende rookpartikels gemeten worden.
Als de alarmdrempel overschreden wordt, weerklinkt er een alarm met een hoog
volume. Het alarm wordt uitgeschakeld zodra de meetkamer terug rookvrij is.
• Bewakingsoppervlakte: 40 m
2
binnen één lokaal
• Batterijmodus (1x 9V batterij)
• Automatische detectie van de batterijtoestand
• Controle van de batterijhouder
(rookmelder kan uitsluitend met aangebrachte batterij gemonteerd worden)
• Eenvoudige montage aan het plafond
• Optische (LED) en akoestische alarmering
Wat doen wanneer er een alarmgeluid geactiveerd wordt
• Onmiddellijk de woning verlaten! Iedere seconde telt, dus geen tijd door
het aankleden of het meenemen van waardevolle voorwerpen verliezen.
Van vluchtplan gebruik maken!
• Geen deuren openen zonder vooraf het oppervlak te controleren. Indien dit
heet is of indien er rook onder de deur te zien is, deze deur niet openen!
Alternatieve vluchtroute gebruiken. Indien het oppervlak koel is, er een schouder
tegen zetten, deur een beetje openen en bereid zijn, de deur dicht te slaan
indien er hitte en rook binnendringen.
• Indien de lucht rookachtig is, zo laag mogelijk bij de grond blijven en,
zo mogelijk, door een vochtige doek ademen.
• Wanneer het gebouw verlaten werd, naar de afgesproken ontmoetingsplaats
gaan en niet naar het huis terugkeren.
• Brandweer van buiten het brandende gebouw roepen.
Plaatsen voor de montage
• Rookmelder rechtstreeks aan het plafond in het midden van het lokaal plaatsen.
• Geprefereerde lokalen zijn woonruimten, slaapkamers en kinderkamers.
Indien er meerdere slaapkamers zijn, nog andere rookmelders in iedere
slaapruimte aanbrengen.
• Om gangen te bewaken, dienen er ook daar rookmelders gemonteerd
te worden, want vooral op rappen kan er gemakkelijk brand uitbreken
(schoorsteeneffect).
Bij lange vestibules zijn er eventueel meerdere detectoren noodzakelijk.
De afstand tussen de detectoren mag niet groter dan 8 m zijn.
• Bij de montage aan het plafond moet erop gelet worden dat de detectoren
minstens 15 cm van de zijwand en minstens 50 cm van iedere hoek verwijderd
zijn.
20