27
7.7. Gebruik de meegeleverde imbussleutel om de 4
schroeven aan de bovenkant van de camera vast te
draaien.
De bovenste afdekking van de camera moet de
camerabehuizing volledig afsluiten. Alle 4 schroeven
moet volledig vastgedraaid worden.
Alleen dit garandeert volledige waterdichtheid!
Plaats naar wens de zonwering en draai vast.
8. Installatie
Ga bij de installatie van de camera als volgt te werk.
1. Kies een geschikte plek waar u de camera kunt monteren.
2. Verbind de videokabel (aanbevolen kabeltype: RG59) met de BNC-
video-uitgang (1) van de camera en met de camera als volgend aangesloten apparaat.
De maximale kabellengte mag daarbij niet langer zijn dan 200 m.
3. Sluit een 12 V DC stroomtoevoer aan de stroomaansluiting
van de camera (2) aan.
4. Houd de camera op de plek waar u deze later wilt monteren.
. Controleer de uitlijning en de zichthoek van de camera.
5. Bevestig de camera met de meegeleverde wand-/plafondhouders (4) op de gewenste plek en
schroef de houders in de camerabehuizing (3).
6. Verander eventueel de uitlijning van de camerahouders door de bevestigingsschroeven
(5) een slag los te draaien en de cameramodule in de gewenste positie te brengen. Draai
vervolgens de bevestigingsschroeven weer vast zodat de camera in de gewenste positie
blijft.
N.B.:
De zonwering kan door het losdraaien van de bevestigingsschroeven (6) naar wens
verwijderd worden.