by johnson controls
58
NL
Storingen oplossen
Als de airconditioning niet goed werkt, dient u eerst de volgende punten na te lopen.
NOTE:
Als de storing aanhoudt, nadat u deze punten gecontroleerd heeft, stelt u zich dan in verbinding met de dichtstbijzijnde
Technische
Dienst.
Probleem
Oorzaak
Het toestel werkt niet.
- Er is geen stroomtoevoer.
- De hoofdschakelaar staat uit.
- De voedingsspanning is niet voldoende.
- START/STOP staat in stop.
- Storing in het regelsysteem.
Het toestel stopt nadat het gestart is.
- Er bevindt zich een voorwerp voor de condensing-unit.
- Abnormale werking van het regelcircuit.
- De buitentemperatuur is hoger dan 43°C in de koelfunctie.
Het toestel koelt niet voldoende.
- Het luchtfilter is vuil.
- Er zijn te veel warmtebronnen in het vertrek.
- Er staan deuren of ramen open.
- De luchtinlaat of -uitlaat wordt afgedekt.
- De ingestelde temperatuur is te hoog.
- Koelmiddellek.
- Storing in de temperatuursensor.
Het toestel verwarmt niet voldoende.
- Het luchtfilter is vuil.
- Er staan deuren of ramen open.
- De luchtinlaat of -uitlaat wordt afgedekt.
- De ingestelde temperatuur is te hoog.
- Koelmiddellek.
- De buitentemperatuur is lager dan -5°C.
- Abnormale werking van het regelcircuit.
De binnenventilator werkt niet in de verwarmingsfunctie.
- Leidingsensor staat in verkeerde stand.
- Leidingsensor uitgeschakeld.
- Kapot snoer van de leidingsensor.
- Stroomlek in elektrische condensator.
Onderhoud
Dagelijks onderhoud
1. Reinig het luchtfilter.
2. Verwijder het filter niet zonder het schoon
te maken.
3. Het filter moet regelmatig gereinigd
worden als het toestel in ongunstige
omstandigheden werkt (aanbevolen
wordt om de twee weken).
NOTE: Gelieve de volgende punten te
controleren alvorens het toestel schoon
te maken.
1. Schakel de stroomvoorziening uit
alvorens het toestel aan te raken.
2. Zet het toestel uit alvorens het schoon
te maken om elektrische schokken te
voorkomen.
3. Giet geen water direct op het toestel,
omdat dit tot elektrische schokken kan
leiden.
4. Controleer of de installatie stevig
bevestigd is.
Onderhoud aan het begin van
het seizoen
1. Controleer of de luchtinlaten en –uitlaten
verstopt zijn.
2. Controleer of het toestel correct geaard
is.
3. Controleer of het luchtfilter goed
geplaatst is.
4. Controleer of er letters op het
LDCscherm van de bedieningseenheid
op de wand verschijnen, nadat het
toestel ingeschakeld is.
NOTE: ziet u iets wat niet klopt, stelt u
zich dan met de Technische Dienst in
verbinding.
Onderhoud aan het einde van
het seizoen
1. Laat op een zonnige dag het toestel een
halve dag in de stand ventilatie draaien
om de binnenkant te drogen.
2. Als het toestel gedurende langere tijd niet
gebruikt zal worden, schakel het dan van
de stroomvoorziening af en controleer of
de letters uit het LCD-scherm verdwenen
zijn.