BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
4
8
EDIT
Laat twee voorkeuzezenders met elkaar wisselen wanneer
de TUNER is geselecteerd als de signaalbron (zie
bladzijde 28).
9
FM/AM
Schakelt de radioband heen en weer tussen AM en FM
wanneer de TUNER is geselecteerd als signaalbron (zie
bladzijde 23).
0
TUNING
l
/
h
Kiest de frequentie waarop is afgestemd wanneer de
TUNER is geselecteerd als signaalbron (zie bladzijde 23).
A
TUNING MODE
Schakelt het afstemmen heen en weer tussen automatisch
(de AUTO indicator zal verschijnen) en handmatig (de
AUTO indicator zal verdwijnen) wanneer de TUNER is
geselecteerd als signaalbron.
B
MEMORY
Hiermee kunt u een zender in het systeemgeheugen
opslaan (zie bladzijde 27).
Zet het toestel in de automatische
voorprogrammeerfunctie (zie bladzijde 25).
C
PURE DIRECT en indicator
Stelt u in staat om te luisteren naar de onveranderde, pure
weergave van een signaalbron. De indicator erboven zal
oplichten wanneer deze functie is ingeschakeld.
Zie bladzijde 19 voor details.
D
CD DIRECT AMP en indicator
Stelt u in staat om te luisteren naar de onveranderde, pure
weergave van een CD. De indicator erboven zal oplichten
en het display op het voorpaneel zal uit gaan wanneer deze
functie wordt ingeschakeld.
Zie bladzijde 19 voor details.
E
VOLUME
Hiermee verhoogt of verlaagt u het volume.
Dit heeft geen invloed op het OUT (REC) niveau.
F
INPUT keuzeknop
Hiermee kunt u kiezen naar welke signaalbron u wilt
luisteren of kijken.
G
A/B/C/D/E
Kiest de voorkeuzegroep (A t/m E) wanneer de TUNER is
geselecteerd als signaalbron (zie bladzijde 26).
H
PHONES aansluiting
Produceert geluidssignalen waar u ongestoord naar kunt
luisteren met een hoofdtelefoon.
Druk op SPEAKERS A/B zodat de SP A/B indicators uit gaan
voor u de hoofdtelefoon aansluit op de PHONES aansluiting.
I
REC OUT keuzeknop
Selecteert een signaalbron voor opname op een
MD-recorder of cassettedeck onafhankelijk van de
instelling met INPUT, zodat u kunt opnemen van de
geselecteerde signaalbron terwijl u luistert naar een andere
(zie bladzijde 20).
J
BASS
Hiermee verhoogt of verlaagt u de versterking van de lage
tonen. De 0 stand geeft een neutrale weergave (zie
bladzijde 19).
K
TREBLE
Hiermee verhoogt of verlaagt u de versterking van de
hoge tonen. De 0 stand geeft een neutrale weergave (zie
bladzijde 19).
L
BALANCE
Regelt de balans tussen de linker en rechter luidsprekers
ter compensatie van afwijkingen die worden veroorzaakt
door de opstelling van de luidsprekers of door de
omstandigheden in de luisterruimte (zie bladzijde 19).
M
LOUDNESS
Bewaart een volledig toonbereik bij elk volumeniveau om
te compenseren voor het feit dat het menselijk gehoor bij
lage volumes minder gevoelig is voor zowel hogere als
lagere tonen (zie bladzijde 19).
N
Voorkeuzetoetsen
(1 t/m 8)
Kiest het voorkeuzenummer (1 t/m 8) wanneer de TUNER
is geselecteerd als signaalbron (zie bladzijde 28).
Opmerking
Opmerking