13
Nl
AANVULLENDE
INFO
RM
A
T
IE
Ne
de
rla
n
d
s
AANVULLENDE INFORMATIE
Raadpleeg de tabel hieronder indien dit toestel niet naar behoren functioneert. Als het probleem niet hieronder vermeld
staat, of als de aanwijzingen het probleem niet verhelpen, zet het toestel dan in wachtstand, haal de stekker uit het
stopcontact en neem contact op met uw dichtstbijzijnde Yamaha-dealer of -servicecentrum.
■
Algemeen
VERHELPEN VAN STORINGEN
Probleem
Oorzaak
Oplossing
Zie
bladzijde
Het toestel kan niet
worden ingeschakeld.
Het netsnoer is niet goed aangesloten of
de stekker is niet goed in het stopcontact
gestoken.
Sluit het netsnoer stevig aan.
—
De instelling voor impedantie van de
luidspreker is te laag.
Gebruik luidsprekers met de juiste impedantie.
De beveiliging is in werking getreden
door een kortsluiting, enz.
Controleer of de luidsprekerdraden elkaar niet raken
en zet dan het toestel opnieuw aan.
Het toestel heeft blootgestaan aan een
sterke, externe elektrische schok
(bijvoorbeeld een blikseminslag of een
ontlading van statische elektriciteit).
Schakel het toestel in wachtstand, koppel het netsnoer
los, sluit het weer aan na 30 seconden en gebruik het
toestel vervolgens normaal.
—
Geen geluid
Invoer- of uitvoerkabels verkeerd
aangesloten.
Verbind de kabels correct. Als dit het probleem niet
verhelpt, zijn de kabels mogelijk defect.
Er is geen geschikte ingangsbron
geselecteerd.
Druk op een van de invoerkeuzetoetsen op de
afstandsbediening om een geschikte ingangsbron te
kiezen (INPUT
l
/
h
op het voorpaneel).
De SPEAKERS A/B-schakelaars zijn niet
correct ingesteld.
Zet de juiste luidsprekers aan (SPEAKERS A of
SPEAKERS B).
De luidsprekeraansluitingen zitten niet
goed vast.
Zet de aansluitingen goed vast.
Uitvoer is uitgeschakeld.
Schakel de dempingsfunctie uit.
MAX VOL of INITIAL VOLUME is te
laag ingesteld.
Stel de instelling in op een hoger niveau.
De component die hoort bij de gekozen
invoerkeuzetoets is uitgeschakeld of
speelt niet af.
Zet de component aan en zorg ervoor dat hij afspeelt.
—
Het geluid valt
plotseling weg.
De beveiliging is in werking getreden
door een kortsluiting, enz.
Controleer of de luidsprekerdraden elkaar niet raken
en zet dan het toestel opnieuw aan.
Het toestel is te warm geworden.
Let erop dat de openingen in het bovenpaneel niet
worden geblokkeerd.
—
De functie AUTO POWER STANDBY of
de functie SLEEP heeft het toestel in
wachtstand gezet.
Verhoog de instelling voor AUTO POWER
STANDBY of schakel de instelling uit (OFF) in het
optiemenu door op MENU te drukken.
Er komt slechts aan
één kant geluid uit de
luidspreker.
Bedrading niet op de juiste manier
aangesloten.
Verbind de kabels correct. Als dit het probleem niet
verhelpt, zijn de kabels mogelijk defect.
De BALANCE L/R-regelaar is verkeerd
ingesteld.
Stel de BALANCE L/R-regelaar in op de geschikte
stand.
De lage tonen klinken
te zwak en de
weergave is sfeerloos.
De kabels (+ en –) zijn verkeerd om
aangesloten op de versterker of de
luidsprekers.
Sluit de luidsprekerkabels aan op de juiste fase
(+ en –).
U hoort een
"gezoem".
Bedrading niet op de juiste manier
aangesloten.
Sluit de audiostekers stevig aan. Als dit het probleem
niet verhelpt, zijn de kabels mogelijk defect.
De platenspeler is niet verbonden met de
GND-aansluiting.
Verbind de platenspeler met de GND-aansluiting van
dit toestel.