79
Gebruik
Ingebruikname
r
Let op de netspanning! De spanning van de
stroombron moet overeenkomen met de gege-
vens op het typeplaatje van het elektrische ge-
reedschap. Met 230 V aangeduide elektrische
gereedschappen kunnen ook met 220 V wor-
den gebruikt.
r
Houd de machine uitsluitend vast aan de geïso-
leerde greepvlakken
(14)
en de extra hand-
greep (4)
.
Het accessoire zou verborgen elektri-
citeitsleidingen of het eigen netsnoer kunnen ra-
ken.
Contact met een onder spanning staande leiding kan
ook metalen delen van het gereedschap onder spanning
zetten en tot een elektrische schok leiden.
Bij het gebruik van het elektrische gereedschap aan mobiele
stroomopwekkers (generatoren) zonder voldoende vermo-
gensreserves of zonder een geschikte spanningsregeling met
aanloopstroomversterking kan er vermogensverlies of atypisch
gedrag bij het inschakelen optreden.
Let erop dat de door u gebruikte generator geschikt is, vooral
wat betreft netspanning en -frequentie.
In- en uitschakelen
Schuif voor de
ingebruikname
van het elektrische gereed-
schap de aan/uit-schakelaar
(2)
naar voren.
Voor het
vastzetten
van de aan/uit-schakelaar
(2)
duwt u
de aan/uit-schakelaar
(2)
aan de voorkant omlaag tot deze
vastklikt.
Om het elektrische gereedschap
uit te schakelen
laat u de
aan/uit-schakelaar
(2)
los of wanneer deze vergrendeld is,
duwt u de aan/uit-schakelaar
(2)
kort achter omlaag en laat
deze dan los.
r
Controleer de slijpgereedschappen vóór ge-
bruik. Het slijpgereedschap moet correct ge-
monteerd zijn en vrij kunnen draaien. Laat dit
ten minste 1 minuut zonder belasting proef-
draaien. Gebruik geen beschadigde, onronde
of trillende slijpgereedschappen.
Beschadigde slijp-
gereedschappen kunnen barsten en verwondingen veroor-
zaken.
Nulspanningsbeveiliging
De nulspanningsbeveiliging voorkomt ongecontroleerd starten
van het elektrische gereedschap na een onderbreking van de
stroomtoevoer.
Voor de
hernieuwde ingebruikname
zet u de aan/uit-
schakelaar
(2)
in de uitgeschakelde positie en schakelt u het
elektrische gereedschap opnieuw in.
Toerentalinstelling (EWS 7-125 E BASIC)
Met het stelwiel voor de toerentalinstelling
(3)
kunt u het
noodzakelijke toerental ook tijdens gebruik instellen.
r
De nominale snelheid van het accessoire moet
ten minste gelijk zijn aan de maximale snelheid
die op het elektrische gereedschap staat ver-
meld.
Accessoires die sneller draaien dan hun nominale
snelheid, kunnen breken en uit elkaar springen.
Aanwijzingen voor werkzaamheden
r
Trek vóór werkzaamheden aan het elektrische
gereedschap altijd de stekker uit het stopcon-
tact.
r
Voorzichtig bij het maken van sleuven in dra-
gende muren, zie gedeelte „Aanwijzingen
m.b.t. statica“.
r
Klem het werkstuk vast, wanneer dit niet door
het eigen gewicht veilig ligt.
r
Belast het elektrische gereedschap niet zo sterk
dat het tot stilstand komt.
r
Laat het elektrische gereedschap na sterke be-
lasting nog enkele minuten onbelast lopen, om
het inzetgereedschap af te koelen.
r
Gebruik het elektrische gereedschap niet met
een doorslijpstandaard.
r
Raak de (door)slijpschijven niet aan, voordat ze
afgekoeld zijn.
De schijven worden bij het werken erg
heet.
Afbraamwerkzaamheden
r
Gebruik nooit doorslijpschijven voor afbraam-
werkzaamheden.
Met een aanzethoek van 30° tot 40° krijgt u bij afbraam-
werkzaamheden het beste resultaat. Beweeg het elektrische
gereedschap met matige druk heen en weer. Daardoor wordt
het werkstuk niet te heet, verkleurt het niet en zijn er geen
groeven.
Lamellenschuurschijf
Met de lamellenschuurschijf (accessoire) kunt u ook gebogen
oppervlakken en profielen bewerken. Lamellenschuurschijven
hebben een aanzienlijk langere levensduur, geringer geluids-
niveau en lagere slijptemperaturen dan gewone slijpschijven.
Metaal doorslijpen
r
Gebruik bij het doorslijpen met gebonden slijp-
middelen altijd de beschermkap voor doorslij-
pen
(8)
.
Werk bij het doorslijpen met matige, aan het te bewerken ma-
teriaal aangepaste voorwaartse beweging. Oefen geen druk
op de doorslijpschijf uit, kantel of oscilleer niet.
Rem uitlopende doorslijpschijven niet af door zijdelingse te-
gendruk uit te oefenen.