22
NEDERLANDS
2. Veiligheid
Deze inbouw- en bedieningsvoorschriften bevatten belangrijke aanwij-
zingen, die bij installatie en bedrijf in acht genomen dienen te worden.
Daarom dienen deze inbouw- en bedieningsvoorschriften absoluut vóór
montage en inbedrijfname door de monteur en de verantwoordelijke
gebruiker te worden gelezen.
Niet alleen de onder dit punt Veiligheid vermelde algemene veiligheids-
voorschriften, maar ook de onder de volgende punten vermelde, spe-
ciale veiligheidsvoorschriften dienen in acht te worden genomen.
2.1 Aanduiding van aanwijzingen in de inbouw- en bedieningsvoor-
schriften
De veiligheidsvoorschriften in deze inbouw- en bedieningsvoorschrif-
ten, die bij veronachtzaming risico's voor personen kunnen veroorza-
ken, zijn met het algemene gevarensymbool
en bij waarschuwing voor
elektrische spanning met
extra gekenmerkt.
Bij veiligheidsvoorschriften, waarvan de veronachtzaming gevaar voor de
pomp/installatie en de werking ervan kan veroorzaken, staat het woord
vermeld.
2.2 Personeelskwalificatie
Het montagepersoneel moet beschikken over de desbetreffende kwa-
lificatie voor deze werkzaamheden.
2.3 Gevaren bij veronachtzaming van de veiligheidsvoorschriften
De veronachtzaming van de veiligheidsvoorschriften kan een risico voor
personen en pomp/installatie tot gevolg hebben. De veronachtzaming
van de veiligheidsvoorschriften kan alle recht op schadevergoeding
laten vervallen.
Veronachtzaming kan in het bijzonder bijvoorbeeld de volgens risico's
met zich meebrengen:
– uitvallen van belangrijke functies van de pomp/installatie,
– risico's voor personen door elektrische en mechanische invloeden.
2.4 Veiligheidsvoorschriften voor de gebruiker
De bestaande voorschriften ter voorkoming van ongevallen dienen in
acht te worden genomen.
Dit product mag niet in bedrijf gesteld of bediend worden door personen
met verminderde toe - rekeningsvatbaarheid (inclusief kinderen) of door
personen zonder relevante vakkennis. Uit - zonderingen zijn alleen toege-
staan indien hiertoe opdracht gegeven is door personen die verantwoor-
delijk zijn voor de veiligheid.
Risico's door elektrische energie dienen te worden uitgesloten.
Voorschriften van de VDE en plaatselijke energiebedrijven in acht nemen.
2.5 Veiligheidsvoorschriften voor inspectie- en montagewerkzaam-
heden
De gebruiker dient ervoor te zorgen dat alle inspectie- en montage-
werkzaamheden door geautoriseerd en gekwalificeerd personeel wor-
den uitgevoerd, dat door uitvoerige bestudering van de inbouw- en
bedieningsvoorschriften voldoende is geïnformeerd.
Principieel mogen werkzaamheden aan de pomp/installatie alleen bij
stilstaande pomp/installatie worden uitgevoerd.
2.6 Eigenmachtig ombouwen en vervaardigen van reserveonderde-
len
Wijzigingen aan de pomp/installatie zijn alleen toegestaan na overleg
met de fabrikant. Het gebruik van originele reserveonderdelen en door
de fabrikant geautoriseerd toebehoren dient de veiligheid. Het gebruik
van andere onderdelen kan de aansprakelijkheid voor hieruit resulte-
rende gevolgen doen vervallen.
OPGELET!
2.7 Niet-toegestaan gebruik
De bedrijfszekerheid van de geleverde pomp/installatie is alleen
gewaarborgd bij gebruik volgens de bestemming conform paragraaf 1
van de inbouw- en bedieningsvoorschriften. De in de catalogus resp.
op het specificatieblad aangegeven grenswaarden mogen in geen
geval worden over- of onderschreden.
3.
Transport en tussenopslag
Bij transport en tussenopslag dient de pomp tegen
vochtigheid, vorst en mechanisch beschadiging te
worden beschermd.
4. Beschrijving van product en toebehoren
4.1 Beschrijving van de pomp
(afbeelding 1)
De pomp is een meertraps (4 – 5 trappen), zelfaanzuigende, horizonta-
le hogedrukpomp in modulair bouwtype met horizontaal (nr. 1) en ver-
ticaal drukstuk (nr. 2).
Het hydraulische gedeelte is uitgevoerd als schakelconstructie met het
overeenkomstig aantal trappenbehuizingen (nr. 5) en waaiers (nr. 6). De
waaiers zijn gemonteerd op een motor-pompas uit één stuk (nr. 7). Het
pomphuis om het hydraulische deel heen (nr. 8) waarborgt een bedrijfs-
veilige afdichting. De delen die met vloeistof in aanraking komen zoals
de trappenkamer, waaiers zijn van kunststof, het pomphuis is van
chroomnikkelstaal. De asdoorgang van het pomphuis is naar de motor
toe afgedicht met een mechanische afdichting (nr. 9).
De wisselstroommotoren zijn uitgerust met een thermische motorbe-
veiliging. Deze schakelt bij overschrijden van de toegestane tempera-
tuur van de motorwikkeling de motor uit en na afkoeling automatisch
weer in.
Droogloopbeveiliging: de pomp en in het bijzonder de mechanische
afdichting mogen niet drooglopen. In een droogloopbeveiliging moet
lokaal resp. door toepassing van desbetreffende onderdelen uit het toe-
behorenassortiment van WILO worden voorzien.
4.2 Leveringsomvang
– Pomp in EM- of DM-uitvoering,
– Inbouw- en bedieningsvoorschriften.
4.3 Toebehoren
Toebehoren dient apart te worden besteld.
– Zuigslang, voetklep,
– schakeltoestel WV/COL met desbetreffend toebehoren voor automa-
tisch bedrijf,
– schakeltoestel CO-ER met desbetreffend toebehoren voor automa-
tisch bedrijf,
– droogloopbeveiliging:
– montageset WMS bij directe aansluiting aan de voedingskabel,
– vlotterschakelaar WA 65,
– SK 277 met 3 dompelelektroden,
– drukschakeling WVA,
– WILO-Fluidcontrol (alleen voor EM-uitvoering),
– installatieschakeling:
– vlotterschakelaar WAO 65.
5. Installatie/inbouw
5.1 Montage
Afbeelding 2 (toevoer) en afbeelding 3 (zuigen) geven de typische
inbouwsituatie van de pomp weer. Inbouw- en installatievoorschriften,
die bij deze bedrijfssituatie in acht dienen te worden genomen, worden
hieronder vermeld:
– Inbouw pas uitvoeren na beëindiging van alle las- en soldeerwerk-
zaamheden en het doorspoelen van het leidingsysteem. Vreemde
voorwerpen en vuil zorgen ervoor dat de pomp niet werkt.
– Pomp op droge en tegen vorst beveiligde plaats installeren.
– Plaats voor onderhoudswerkzaamheden in acht nemen.
– De ventilatie-uitgang van de motor dient te worden vrijgehouden, min.
afstand tot achterwand: 0,3 m.
– Het installatie-oppervlak dient horizontaal en vlak te zijn.
– In het aanzuigbedrijf dient de pomp ter voorkoming van vermogens-
verlies zo dicht mogelijk bij de waterbron te worden geïnstalleerd. Het
horizontale deel van de aanzuigleiding dient zo kort mogelijk te zijn.
De gehele zuigleiding dient met stijging te worden gelegd. Vermijd
armaturen in de zuigleiding, die het zuigvermogen reduceren.
OPGELET!
Summary of Contents for MultiCargo MC
Page 2: ...Fig 1 Fig 2 Fig 3 1 4 8 7 5 3 6 2 9 2 ...
Page 3: ...3 Fig 4 Y HIGH VOLTAGE LOW 3 1 1 Fig 5 ...
Page 25: ......
Page 26: ......