23
Dit hoofdstuk beschrijft hoe u het gewichtsysteem kunt afstellen. Zie de RICHTLIJNEN VOOR HET OEFENEN
op pagina 28 voor belangrijke informatie over hoe u het grootste voordeel uit uw oefeningenprogramma kunt
halen.
Zorg dat elke keer dat u het gewichtsysteem gebruikt, alle delen goed vastzitten. Vervang versleten onderdelen
direct. Het gewichtsysteem kan worden gereinigd met een vochtige doek en een milde, niet schurende reiniger;
gebruik geen oplosmiddelen;
gebruik geen oplosmiddelen om het gewichtsysteem te reinigen.
DE WEERSTAND AFSTELLEN
Om de gewenste hoeveelheid weerstand tijdens de
oefening te wijzigen, brengt u de Gewichtpen (18)
op het gewenste Gewicht (15) in de Gewichtstapel.
Zorg ervoor dat u de Gewichtpen geheel
insteekt.
Opmerking: de hoeveelheid weerstand van elk
oefenstation kan verschillen van de gewichtin-
stelling. Gebruik het GEWICHTSWEERSTANDS-
TABEL op pagina 25 om de juiste hoeveelheid
gewicht voor elke gewichtstation te vinden.
DE ACCESSOIRES BEVESTIGEN AAN DE
KATROLSTATIONNEN
Bevestig de Trekstang (14) aan de Bovenste Kabel
(53) bij het bovenste katrolstation met een Kabelklip
(47). Voor sommige oefeningen dient u de Ketting
(92) tussen de Trekstang en de Kabel te bevestigen
met twee Kabelklemmen. Stel de lengte van de
Ketting af tussen de Trekstang en de Kabel zodat
de Trekstang zich in de juiste startpositie bevindt
voor de oefening die moet worden uitgevoerd.
Bevestig de Hendel voor Buikspieroefening (76)
vast aan de Kabel van een Buikspieroefening
(93) of bevestig de Roeistang (89) aan de onder-
stel Kabel (niet afgebeeld) op dezelfde wijze.
Ontkoppel altijd de Trekstang (14) en de
Roeistang (89) van het gewichtssysteem bij het
uitvoeren van een oefening waarbij de
Trekstang niet vereist is.
AFSTELLINGEN
18
14
93
89
47
47
76
92
53
15