123
11. METING STARTEN
Zorg dat de max. toegestane ingangswaarden in geen geval worden overschreden.
Raak schakelingen en schakeldelen niet aan als daarop een hogere spanning dan
25 V ACrms of 35 V DC kan staan! Levensgevaarlijk!
Controleer voor aanvang van de meting de aangesloten meetdraden op
beschadigingen, zoals sneden, scheuren of afknellingen. Defecte meetsnoeren
mogen niet meer worden gebruikt! Levensgevaarlijk!
Pak tijdens het meten de meetsnoeren niet boven de tastbare handgreepmarkeringen
vast.
Er mogen altijd alleen die twee meetsnoeren op het meetapparaat aangesloten zijn,
die nodig zijn voor de meting. Verwijder om veiligheidsredenen alle niet benodigde
meetsnoeren uit het apparaat.
Metingen in stroomcircuits >50 V/AC en >75 V/DC mogen alleen door elektriciens en
hiervoor aangewezen personeel, die op de hoogte zijn van de van toepassing zijnde
voorschriften en de daaruit volgende gevaren, uitgevoerd worden.
Zodra “OL” (voor Overload = overbelasting) op het display verschijnt, hebt u het meetbereik
overschreden. Zie het hoofdstuk “RANGE-FUNCTIE, MANUELE SELECTIE VOOR MEETBEREIK”.
Inschakelen van de multimeter
De multimeter kan worden in- en uitgeschakeld met de aan/uitschakelaar (22) op de achterkant. Zet
de aan/uit-schakelaar in de stand “I” om het instrument in te schakelen. Zet de aan/uit-schakelaar
in de stand “O” om het instrument uit te schakelen. Schakel de meter altijd uit als deze niet wordt
gebruikt.
Voordat er met de meter kan worden gewerkt, moet de voedingsspanning worden
ingeschakeld.
De SHIFT/SLEEP-knop (16)
De SHIFT/SLEEP-knop (16) wordt gebruikt voor omschakeling tussen de in zwart en rood aangegeven
functies op de draaiknop. Kies de gewenste functie en druk dan op de SHIFT/SLEEP-knop (16) om te
schakelen tussen de in zwart aangegeven functies en de in rood aangegeven functies.
Spanningsmeting
De max. toegestane spanning in het meetcircuit mag 600 V in CAT II niet
overschrijden.