87
8. PLAATSEN/VERVANGEN VAN DE BATTERIJEN
a) Batterijen plaatsen
Bij de levering van het product zijn normaal gesproken nog geen batterijen geplaatst.
Volg hiervoor de volgende stappen, om het product in gebruik te nemen.
Wij raden het gebruik van de accu's vanwege de lage spanning af.
1. Breng de draaischakelaar (3) in positie
OFF
. Verbreek de verbinding van de stroomtang
met elk mogelijk meetobject.
2. Draai het product om en leg het op een zacht oppervlak, dat het display beschermt tegen
krassen.
3. Maak met een geschikte kruiskopschroevendraaier de schroef van het batterijvakdeksel (6)
los. Verwijder het batterijvakdeksel.
4. Haal de lege batterijen eruit en voer deze af op een milieuvriendelijke manier. Neem
paragraaf in acht “12. Verwijdering” op pagina 98.
5. Plaats twee nieuwe AAA-batterijen met inachtneming van de weergegeven polariteit in het
batterijvak (afb. 1).
6. Plaats het batterijvakdeksel weer terug (let op de lus) en maak het weer vast met de
schroef. Maak voor het vastdraaien van de schroef geen gebruik van geweld.
AAA 1.5 V
AAA 1.5 V
Afb. 1
b) Batterij vervangen
• Het vervangen van de batterijen is noodzakelijk als
- het symbool < > (A) op het LCD-display (5) begint te branden.
- de achtergrondverlichting slechts zwak of helemaal niet meer brandt.
• Vervang de batterijen zo snel mogelijk als beschreven in paragraaf "a) Batterijen plaatsen".
• Als na het inschakelen het symbool < > begint te branden, dient u de batterijen
onmiddellijk te vervangen.