GEBRUIKSAANWIJZING
VERSIE 03/15
DIGITAL MULTIMETER VC-11
BESTELNR.: 122999
VOORGESCHREVEN GEBRUIK
• Meting en weergave van de elektrische grootheden binnen het bereik van de overspanningscategorie III (tot max. 250V
t.o.v. aardpotentiaal, volgens EN 61010-1) of lager
• Meting van gelijk- en wisselspanning tot max. 250 V
• Meting van gelijkstroom tot max. 200 mA
• Meting van weerstanden tot 2000 kOhm
• Diodetest
• Batterijtest voor 9 en 1,5V-batterijen onder lastconditie
• Rechthoek-signaalgenerator
Het gebruik is alleen toegestaan met het aangegeven batterijtype (2 x LR44 of soortgelijk).
Het meetapparaat mag in geopende toestand, met open batterijvak of met geopend zekeringenvak niet worden gebruikt.
Metingen in vochtige ruimten of onder ongunstige omstandigheden zijn niet toegestaan.
Ongunstige omgevingscondities zijn:
• nattigheid of hoge luchtvochtigheid,
• Stof en brandbare gassen, dampen of oplossingsmiddelen,
• Onweer resp. onweercondities zoals sterke elektrostatische velden enz.
Gebruik anders dan hiervoor beschreven kan tot beschadiging van het product leiden en kan aanleiding geven tot
gevaarlijkesituaties zoals kortsluiting, brand, elektrische schokken en dergelijke. Het product als zodanig mag niet worden
gewijzigd of omgebouwd.!
De meetwaarden worden op de multimeter (hierna DMM genoemd) digitaal weergegeven. De weergave van meetwaarden van
de DMM omvat 2000 counts (count = kleinst mogelijke displayeenheid).
De afzonderlijke meetbereiken worden gekozen via een draaischakelaar.
Het meetcircuit wordt met een zwakstroomzekering beveiligd tegen overbelasting. De zekering bevindt zich in de rode
meetpunt.
De meetleidingen zijn om veiligheidsredenen vast met het meetapparaat verbonden en kunnen niet worden vervangen. Het
meetapparaat is bestemd voor hobbygebruik maar ook voor professionele toepassingen. De veiligheidsaanwijzingen moeten
absoluut worden aangehouden!
a) Verklaring van de symbolen en eenheden op de multimeter
V
Wisselspanning
V
Gelijkspanning
V
Volt (eenheid van el. spanning)
mV
Millivolt (macht -3)
mA
Milli-ampère (eenheid van el. stroom, macht -3)
µA
Micro-ampère (macht -6)
Ω
ohm (unité de la résistance électrique)
kΩ
kiloohm (exp.3)
test de diodes
test de piles
générateur de signaux rectangulaires
CAT III
catégorie de surtension 3
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
Lees voor ingebruikneming de volledige handleiding door; deze bevat belangrijke aanwijzingen voor het
juiste gebruik. Bij schade veroorzaakt door het niet opvolgen van deze gebruiksaanwijzing, vervalt het
recht op garantie!
Voor vervolgschade die hieruit ontstaat, zijn wij niet aansprakelijk! Voor materiële schade of persoonlijk
letsel veroorzaakt door ondeskundig gebruik of het niet in acht nemen van de veiligheidsvoorschriften,
zijn wij niet aansprakelijk! In dergelijke gevallen vervalt elke aanspraak op garantie!
Dit toestel heeft de fabriek in een veiligheids-technisch onberispelijke conditie verlaten. Om deze conditie te bewaren en
om een gevaarloze werking te garanderen, moet de gebruiker de veiligheidsaanwijzingen en waarschuwingen, die in deze
gebruiksaanwijzingen vermeld staan, in acht nemen.
Let bovendien op de volgende symbolen:
Een uitroepteken in een driehoek wijst op belangrijke instructies in deze gebruiksaanwijzing die absoluut
moeten worden opgevolgd.
Een bliksemschicht in een driehoek waarschuwt voor een elektrische schok of een veiligheidsbeperking van
elektrische onderdelen in het apparaat.
Het -symbool vindt u bij bijzondere tips of instructies voor de bediening.
Dit apparaat is CE-goedgekeurd en voldoet aan de betreffende Europese richtlijnen.
Beschermingsniveau 2 (dubbele of versterkte isolatie)
Overspanningscategorie III voor metingen in de gebouwinstallatie (bijv. stopcontacten of onderverdelingen).
Deze categorie omvat ook alle kleinere categorieën (bijv. CAT lI voor het meten aan elektrische apparaten).
Aardpotentiaal
Om veiligheids- en vergunningsredenen (CE) is het eigenmachtig ombouwen en/of veranderen van het product niet
toegestaan.
Richt u tot een vakman als u twijfelt aan de werking, de veiligheid of het aansluiten van het apparaat.
Meetapparaten en accessoires zijn geen speelgoed; houd deze buiten bereik van kinderen!
In bedrijven moet rekening gehouden worden met de voorschriften ter voorkoming van ongevallen opgesteld door de
nationale bonden van de ongevallenverzekering voor elektrische installaties en productiemiddelen.
In scholen, opleidingscentra, hobbyruimten en werkplaatsen moet door geschoold personeel voldoende toezicht worden
gehouden op de bediening van meetapparaten.
Zorg bij elke spanningsmeting dat het meetapparaat zich niet binnen het stroommeetbereik bevindt.
De spanning tussen meetapparaat en aardpotentiaal mag niet hoger zijn dan 250 V DC/AC in CAT III.
Vóór elke wisseling van het meetbereik moeten de meetstiften van het meetobject worden verwijderd.
Wees vooral voorzichtig bij de omgang met spanningen >25 V wissel- (AC) resp. >35 V gelijkspanning (DC)! Reeds bij deze
spanningen kunt u door het aanraken van elektrische geleiders een levensgevaarlijke elektrische schok krijgen.
Kijk het meetinstrument en de meetsnoeren vóór elke meting op beschadigingen na. U mag in geen geval metingen doen als
de beschermende isolatie ontbreekt, beschadigd of gescheurd is.
Om elektrische schokken te voorkomen, moet u erop letten dat u de aansluitingen/meetpunten niet (ook niet indirect) tijdens
de meting aanraakt. Boven de voelbare handgreepmarkeringen op de meetstiften mag tijdens het meten niet worden
vastgehouden.
Gebruik de multimeter nooit kort voor, tijdens, of kort na een onweersbui (blikseminslag/energierijke overspanningen). Zorg dat
uw handen, schoenen, kleding, de vloer, schakeling en onderdelen van de schakeling enz. absoluut droog zijn.
Vermijd een gebruik van het apparaat in de onmiddellijke buurt van:
• sterke magnetische of elektromagnetische velden
• zendantennes of HF-generatoren.
Daardoor kan de meetwaarde worden vervalst
Indien aangenomen kan worden dat veilig gebruik niet meer mogelijk is, dient het apparaat uitgeschakeld en tegen onbedoeld
gebruik beveiligd te worden. Er moet worden aangenomen dat gevaarloos gebruik niet meer mogelijk is, indien:
• het product duidelijke beschadigingen vertoont,
• het product niet meer werkt en
• na lange opslag onder ongunstige omstandigheden of
• na zware transportbelasting
Schakel het meetapparaat nooit onmiddellijk in, nadat het van een koude naar een warme ruimte is gebracht. Door het
condenswater dat wordt gevormd, kan het apparaat onder bepaalde omstandigheden beschadigd raken. Laat het apparaat
eerst op kamertemperatuur komen zonder het in te schakelen.
Laat het verpakkingsmateriaal niet achteloos liggen. Dit kan voor kinderen gevaarlijk speelgoed zijn.
Neem ook de veiligheidsvoorschriften in de afzonderlijke hoofdstukken in acht.
LEVEROMVANG
• Multimeter met vast verbonden meetleidingen
• 2 batterijen LR44 (of soortgelijk)
• Handleiding
IN BEDRIJF STELLEN
De batterijen zijn bij levering al in de DMM geplaatst.
a) Draaischakelaar
De afzonderlijke meetfuncties kunnen via de draaischakelaar worden ingesteld. Het meetapparaat is in de stand „OFF“
uitgeschakeld. Schakel het meetapparaat altijd uit als u het niet gebruikt.
MEETFUNCTIES
Zorg ervoor, dat de max. toegelaten ingangswaarden in geen geval worden overschreden. Raak schakelingen
en schakeldelen niet aan als daarop een hogere spanning dan 25 V ACrms of 35 V DC kan staan! Levensgevaar!
Controleer vóór aanvang van de meting de aangesloten meetleidingen op beschadigingen, zoals sneden,
scheuren of afknellingen. Defecte meetleidingen mogen niet meer worden gebruikt! Levensgevaar!
a) Spanningsmeting „V“
Voor het meten van gelijkspanningen (V ) gaat u als volgt te werk:
• Schakel de DMM met de draaischakelaar in en kies het voor uw spanning passende
meetbereik „V “.
• Sluit nu de beide meetstiften aan op het meetobject (batterij, schakeling, enz.). Het rode
meetpunt komt overeen met de pluspool, het zwarte meetpunt met de minpool.
• De betreffende polariteit van de meetwaarde wordt samen met de actuele meetwaarde in het display weergegeven.
Is er bij gelijkspanning voor de meetwaarde een „-“(min)-teken te zien, dan is de gemeten spanning negatief (of
demeetleidingen zijn verwisseld).
• Schakel het meetapparaat na beëindiging van de meting uit. Draai de draaischakelaar in de positie „OFF“.
Voor het meten van wisselspanningen (V ) gaat u als volgt te werk:
• Schakel de DMM met de draaischakelaar in en kies het voor uw spanning passende
meetbereik„V “.
• Sluit nu de beide meetstiften aan op het meetobject (generator, schakeling, enz.).
• De meetwaarde wordt in het display weergegeven.
Het spanningsbereik „V DC/AC“ bezit een ingangsweerstand van >1 MOhm.
• Schakel het meetapparaat na beëindiging van de meting uit. Draai de draaischakelaar in de positie „OFF“.
b) Weerstandsmeting
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals andere meetobjecten
absoluut spanningsloos zijn.
Voor de weerstandsmeting gaat u als volgt te werk:
•
Schakel de DMM met de draaischakelaar in en kies het voor uw doel passende meetbereik „Ω“.
• Controleer de meetleidingen op doorgang door beide meetstiften met elkaar te verbinden. Nu moet zich een
weerstandswaarde van ca. 3 ohm instellen.
• Sluit nu de beide meetstiften aan op het meetobject. De meetwaarde wordt in het display weergegeven, mits het
meetobject niet hoogohmig of onderbroken is.
• Zodra „1“ (= overloop) in het display verschijnt, heeft u het meetbereik overschreden of is het
meetcircuit onderbroken. Schakel naar het eerstvolgende hogere meetbereik om.
• Schakel het meetapparaat na beëindiging van de meting uit. Draai de draaischakelaar in de
positie „OFF“.
Wanneer u een weerstandsmeting uitvoert, moet u erop letten dat de meetpunten waarmee de meetstiften in contact
komen, vrij zijn van vuil, olie, soldeerhars en dergelijke. Dergelijke omstandigheden kunnen het meetresultaat
vervalsen.