45
frequentie-evaluatie A/C-curve
Het meetsignaal wordt met behulp van twee evaluatiecurves in frequentie
•
geëvalueerd.
Curve A staat voor de karakteristieke gehoorlijn van het menselijke oor. De mens
•
ervaart lagere tonen minder luid dan gemiddelde of hogere tonen.
Curve C evalueert dit frequentiespectrum lineair en zonder filter (het werkelijke
•
geluidsniveau).
Tijdinstelling fAST/SLOW
Het signaal kan worden gemeten met twee verschillende meetintervallen.
•
Voor snel veranderende signaalniveaus (claxon, schot enz.) moet de tijdinstelling op
•
„FAST“ worden geplaatst. De meetduur bedraagt 125 ms/meting.
Voor traag veranderende signaalniveaus (ruis, brom enz.) moet de tijdinstelling op
•
„SLOW“ worden geplaatst. De meetduur bedraagt 1 s/meting.
mETING STARTEN
9.
Het meten van een geluidsbron moet steeds direct en op een afstand van 1 m
•
gebeuren. Let er op, dat er zich geen voorwerpen of personen tussen de microfoon
en de geluidsbron bevinden.
Richt de geluidsniveaumeter met de microfoon rechtstreeks op de geluidsbron.
•
Om de geluidsgolven zelf niet te beïnvloeden, houdt u het meetapparaat met de
•
arm zo ver mogelijk van uw lichaam of bevestigt u het op het meegeleverde statief.
Verwijdert u zich indien mogelijk ongeveer 2 m van de meetplaats. Vermijd trillingen
of bewegingen.
Gebruik bij wind (>10 m/s) de meegeleverde windbescherming, om de meetwaarde
•
niet te vervalsen met windgeluiden. De windbescherming vervalst de meetwaarde
niet.
Programmeer de datalogger eerst (zie de paragraaf „Datalogger programmeren“).
1.
Als voor de functie „Manual“ (handmatig) is gekozen, houd dan de knop van de datalogger
2.
gedurende twee seconden ingedrukt om de meetprocedure te starten.
Als voor de functie „Automatic“ (automatisch) is gekozen, start de datalogger automatisch met de
3.
meetprocedure, nadat het programmeren van de de datalogger is afgesloten.
Tijdens het meten knippert de groene LED in het ritme van de onder „LED Flash Cycle Setup”
4.
ingestelde frequentie.
Nadat het vooraf ingestelde aantal registraties is bereikt, zal de registratie automatisch stoppen.
5.
De meetprocedure kan handmatig worden beëindigd door de knop van de datalogger gedurende
6.
twee seconden ingedrukt te houden.
Als het geheugen van de datalogger vol is, wordt de meetprocedure automatisch abfebroken.
7.
De registratie kan ook op elk moment door een voortijdig uitlezen met de computer worden
8.
beëindigd (zie de paragraaf „De datalogger uitlezen“).