45
mETING STARTEN
9.
De meegeleverde temperatuurvoeler is geschikt voor een meetbereik van
•
-50 tot +250 °C. Om het volledige meetbereik van de datalogger te kunnen
gebruiken, is een afzonderlijk verkrijgbare temperatuuropnemer met een
groter meetbereik nodig.
Gebruik voor uw metingen steeds alleen hiervoor bestemde
•
temperatuursensoren (in dit geval K-type). Let voor iedere aansluiting op
de toestand van de aansluitstekker resp. sensoreinden (“parels”) en op
onbeschadigde isolatie.
Let er op dat u uitsluitend de temperatuursensoren voor de te meten
•
temperaturen gebruikt. Let vooral op de gebruikstemperatuur welke vermeld
staat in de veiligheidsbepalingen en de technische gegevens. Overschrijd
nooit de max. ingangsgrootheden.
Probeer nooit, de verbindingsstekker omgewisseld (+ en -) met geweld in de
•
bus te persen. De bussen worden hierdoor vernield en moeten vernieuwd
worden.
Sluit geen spanning aan. Het apparaat kan hierdoor vernield worden.
•
Houdt de temperatuursensor (leidingseinde) aan/in het spanningsloze meetstuk
•
(koellichaam enz., maar geen zuurhoudende of brandbare vloeimiddelen!).
Programmeer de datalogger eerst (zie de paragraaf „Datalogger programmeren“).
1.
Als voor de functie “Manual“ (handmatig) is gekozen, houd dan de knop van de datalogger
2.
gedurende twee seconden ingedrukt om de meetprocedure te starten.
Als voor de functie “Automatic“ (automatisch) is gekozen, start de datalogger automatisch met
3.
de meetprocedure, nadat het programmeren van de de datalogger is afgesloten. Als er een
vertragingstijd (“Delay Time“) is ingesteld, start de meetcyclus na het verlopen van de ingestelde
tijd.
Tijdens het meten knippert de groene LED in het ritme van de onder “LED Flash Cycle Setup”
4.
ingestelde frequentie.
De meetprocedure kan handmatig worden beëindigd door de knop van de datalogger gedurende
5.
twee seconden ingedrukt te houden.
Als het geheugen van de datalogger vol is, wordt de meetprocedure automatisch abfebroken.
6.
De registratie kan ook op elk moment door een voortijdig uitlezen met de computer worden
7.
beëindigd (zie de paragraaf “Datalogger uitlezen“).