f) Diodetest ( )
Zorg ervoor dat alle circuitonderdelen, circuits, componenten en andere meetobjecten
losgekoppeld zijn van de voedingsspanning en volledig ontladen zijn.
De testspanning is ongeveer 3V.
1. Draai de functiedraaiknop naar
.
2. Druk 3x kort op de toets SEL/PEAK om de
diodetest te selecteren, “
” zal worden
weergegeven op de display.
3. Sluit de testkabels aan op de aansluitklemmen:
- Rode testkabel op aansluitklem
.
- Zwarte testkabel op aansluitklem COM.
4. Controleer de kabels op continuïteit door de
twee testkabels aan te sluiten. De waarde dient
ongeveer 0,000 V te zijn.
5. Sluit de sondes van de testkabels aan op de juiste
testpunten op de diode.
- “OL” zal op de display verschijnen als de polariteit is omgekeerd of als het circuit open is.
- De normale doorlaatspanning van het PN-knooppunt is ongeveer 500 tot 800 mV.
6. Koppel de testkabels na de meting los en schakel het apparaat UIT.
124