f) Automatische uitschakeling
De automatische uitschakeling is een energiebesparende functie. Wanneer geactiveerd,
dan zal het apparaat uitschakelen nadat er ongeveer 15 minuten lang geen activiteit wordt
waargenomen. Druk op een willekeurige toets, draai de functiedraaiknop, of herstart om het
apparaat te wekken.
1
Automatische uitschakelfunctie deactiveren
1. Draai de functiedraaiknop naar de stand OFF.
2. Houd de toets SEL/PEAK ingedrukt en draai de functiedraaiknop tegelijkertijd naar een
willekeurige positie.
3. Het symbooltje
zal verdwijnen.
2
Automatische uitschakelfunctie activeren
• Herstart het apparaat door de functiedraaiknop naar OFF en weer naar ON te draaien.
• Het symbooltje
zal worden weergegeven.
g) Relatieve waarde
Dit slaat een bestaande meting op (een delta) en zal de display resetten naar nul. Het is een
relatief referentiepunt om te vergelijken met de volgende meting.
• Deze modus geldt alleen voor de volgende functies: LOZV , V , V , mV , µA , mA
, A , LPFV , Resistance, Capacitance, Temp.
• Druk kort op de toets REL/MAX MIN om de REL-meetfunctie te openen of af te sluiten.
• Het symbooltje zal worden weergegeven.
132