8. Gebruik
a) Opstarten
• Het instrument wordt geleverd met alle accessoires die nodig zijn voor een meting.
• Plaats het instrument op een vlak, stevig oppervlak. Plaats het instrument niet in direct
zonlicht.
• Het instrument wordt aangedreven door vier 1,5 V AAA-batterijen. Plaats de meegeleverde
AAA-batterijen zoals hieronder wordt beschreven.
- Zoek naar het batterijvakje
(4)
aan de achterkant van het instrument en gebruik een
gepaste schroevendraaier om de twee schroefjes op de deksel van het batterijvakje te
verwijderen.
- Verwijder de deksel van het batterijvakje en plaats de vier meegeleverde AAA-batterijen
in het batterijvakje met de juiste polariteiten (+/-) zoals aangegeven.
- Plaats de deksel terug en draai de twee schroefjes weer aan met een schroevendraaier.
• Druk op de knop
/
(8)
om het instrument aan of uit te zetten. Wanneer het instrument
is ingeschakeld, wordt “STBY” (stand-by) weergegeven.
Als de batterij bijna leeg is, wordt het pictogram
(G)
weergegeven. In dit geval
moet u de batterijen vervangen.
b) Opmerkingen voor een nauwkeurige meting
1
Algemene regels
• Plaats het instrument altijd op een vlak, stevig oppervlak wanneer u de metingen uitvoert.
• Plaats het instrument niet in direct zonlicht.
• Bewaar de monsterhouder
(10)
van het instrument altijd in een glazen fles met dop
(1)
wanneer het instrument niet wordt gebruikt. Dit kan voorkomen dat stof en vuil in de
monsterhouder komen.
•
Draai de dop altijd op de glazen fles bij het uitvoeren van metingen.
•
Controleer altijd of er geen krassen of barsten op de glazen flessen zitten, dit kan een
onnauwkeurige meting veroorzaken.
•
Paalts altijd de dop op de glazen fles om te voorkomen dat u het monster in het instrument
morst.
53