98
Ga voor het meten van gelijkstroom (A ) als volgt te werk (alleen VC-523/VC-523 SE):
• Schakel de DMM met de draaiknop (F) in en kies de meetfunctie “A
” en
het waarschijnlijke meetbereik (40 A/400 A). Op het display verschijnt “A” en
het symbool AC voor wisselstroom.
• Druk op de knop “MODE” om naar het DC-meetbereik te schakelen. Op het
display verschijnt “DC”.
• In het gelijkstroom-meetbereik wordt het display automatisch op nul inge-
steld zodra de tang wordt gesloten. Als een naburig sterk magnetisch veld
de juiste werking van het display verstoort, kunt u deze ongewenste dis-
playwaarde compenseren met behulp van de “REL” functie (relatieve waar-
demeting).
• Druk op de hendel (E) om de stroomtang te openen en open de stroomtang.
• Klem de te meten individuele geleider en sluit de tang opnieuw. Plaats de
geleider in het midden van de twee driehoekige positiesymbolen op de tang.
Let op de stroomrichting. De plusgeleider moet komend van de stroombron
van voor naar achteren lopen.
• De gemeten gelijkstroom wordt weergegeven op het display.
• Als een negatieve stroom wordt aangegeven, is de polariteit van de geleider verwisseld of stroomt de stroom in de
tegenovergestelde richting (bijv. in de zonne- of laadmodus).
• Verwijder na het afsluiten van de meting de stroomtang van het meetobject en schakel het product uit. Zet de
draaiknop op “OFF”.
c) Spanningsmeting “V”
Voer de volgende procedure uit om wisselspanning “AC” (V ) te
meten:
• Zet de DMM aan en selecteer de meetfunctie “V
”.
• Steek de rode meetkabel in de V-meetbus (K) en de zwarte meetkabel in
de COM-meetbus (I).
• Verbind de beide meetpunten parallel met het meetobject (generator,
netspanning enz.).
Het spanningsbereik “V DC/AC” toont een ingangsweerstand van
>10 MOhm.
• Verwijder na het meten de meetkabels van het te meten object en zet de
DMM uit.
Summary of Contents for 1693351
Page 114: ...114 ...
Page 115: ...115 ...