48
Meting van de verlichtingssterkte
De meting van de verlichtingssterkte is een vergelijkende meting die enkel bij huis-
houdelijke toepassingen uitgevoerd mag worden. De meting is niet geschikt voor
professionele toepassingen.
De verlichtingssterkte wordt aan de hand van een silicium fotodiode met filter geme-
ten; deze filter laat licht door in het bereik van 400 nm tot 700 nm (zie de tabel voor
het filterspectrum). Dit is het voor het menselijke oog zichtbare bereik.
Ga als volgt te werk voor de meting van de ver-
lichtingssterkte:
- Verbind de stekker (11) van de lichtsensor met de
aansluiting (8) van de omgevingsmeter.
- Zet de keuzeschakelaar voor het bereik (5) op de
positie "Lux".
- Haal de zwarte beschermkap van de lichtsensor en
positioneer de lichtsensor in de omgeving waarvan
u de verlichtingssterkte wilt bepalen.
De beste meetresultaten worden behaald als de lich-
sensor direct in de richting van de lichtbron geposi-
tioneerd wordt.
- Op het scherm wordt de gemeten verlichtings-
sterkte in "lux" weergegeven.
- Als op het scherm "OVER" verschijnt ligt de waarde
onder of boven het gespecificeerde meetbereik.
Druk de toets "SELECT" in om naar het volgende
meetbereik over te schakelen.
Neem bij hete lichtbronnen (b.v. halogeenspots) een toereikende
veiligheidsafstand in acht om meetfouten door warmte die afge-
ven wordt te voorkomen (zie "Temperatuur voor gegarandeerde
nauwkeurigheid" bij de technische gegevens).
Onderhoud
De omgevingsmeter moet af en toe gereinigd en de batterij indien nodig vervangen
worden. Het toestel is voor de rest onderhoudsvrij. Bij het eigenmachtig uitvoeren
van reparaties of als u de omgevingsmeter aanpast zal elk recht op garantie verval-
len. Voor de reiniging van de omgevingsmeter en het displayvenster maakt u het best
gebruik van een schoon en droog antistatisch schoonmaakdoekje zonder pluisjes.