39
NL
Batterijen in de afstandsbediening plaatsen / vervangen
Controleer vóór het plaatsen van de batterij of de contacten in de afstandsbediening en
aan de batterij schoon zijn en reinig deze indien nodig.
1. Het batterijvak aan de achterkant van de afstandsbediening openen: druk op de ver-
grendeling van het batterijvakdeksel en haal dit eraf.
2. Eventueel de lege batterijen verwijderen en twee nieuwe batterijen (1,5 V; type AAA)
in het batterijvak plaatsen. Let daarbij op de juiste polariteit (+ / –).
3. Het batterijvakdeksel plaatsen en dichtklappen. Het moet hoor- en voelbaar vast-
klikken.
Vervang de batterijen wanneer de prestatie van de afstandsbediening minder wordt.
Apparaat voorbereiden voor het gebruik
OPGELET!
■
Het apparaat alleen aansluiten op een contactdoos die is geïnstalleerd volgens de
voorschriften en die overeenstemt met de “Technische gegevens” van het apparaat.
De contactdoos moet ook na het aansluiten goed toegankelijk zijn, zodat de verbin-
ding met het stroomnet snel kan worden verbroken.
■
Leg het aansluitsnoer zo, dat het niet bekneld zit of geknikt wordt en niet in aanraking
komt met hete oppervlakken.
1. Zet het apparaat op een droge, vlakke en vaste ondergrond. Wanneer u het apparaat
op een tapijt gebruikt, dient u te verzekeren dat de ventilatieopeningen aan de onder-
kant van het apparaat vrij blijven.
Bescherm gevoelige vloeren waarop het apparaat staat eventueel met een
onderlaag.
Afhankelijk van de lichaamslengte, voldoen-
de ruimte naar alle kanten van het trainings-
apparaat (minimaal 1 meter naar de zijkanten,
2 meter naar boven) laten, zodat tijdens de
training voldoende speelruimte beschikbaar
is. Verder moet het vrije gedeelte in de richting
van waaruit de toegang tot het trainingsappa-
raat plaatsvindt, minimaal 0,6 m groter zijn dan
het oefengedeelte. Het vrije gedeelte moet het
gedeelte omvatten om in noodgevallen van het
apparaat af te kunnen stappen. Mochten trai-
ningsapparaten dicht naast elkaar zijn opge-
steld, kunnen ze een vrij gedeelte delen.
2. Sluit het netsnoer eerst aan op de connector (
8
) van het apparaat en dan op een
volgens de voorschriften geïnstalleerde, goed toegankelijke contactdoos.
1 - 1,6 m
2 m
1 - 1,6 m
1 - 1,6 m
1 m
m
2 m
1 m
