Version: 8.0
19.10.2017
[
NL ● 30
]
PARAMETERINSTELLING
Druk op het uitgeschakelde apparaat tegelijk op de toetsen „M“ en „+“, om toegang te
krijgen tot de parameterinstelling.
Nu kunt u met de toets M bij de afzonderlijke parameters komen (01 – 08).
Als u een andere instelling wilt maken, wijzigt u de waarde met “+” en “-“.
Nr.
Punt
Bereik
01
Temperatuurkalibratie
-9
0
C - +9
0
C
02
Bovenste temperatuurgrens
5
0
C - 35
0
C
03
Onderste temperatuurgrens
5
0
C - 35
0
C
04
Vorstbescherming (wanneer moet het
apparaat aangaan)
5
0
C - 10
0
C
05
Instelling van de temperatuur toename
0,5 - 2
06
Vorstbescherming aan/uit
0: AAN 1: UIT
08
Softwareversie
10073
VOORINSTELLING TEMPERATUURMODUS
De temperatuurmodi kunnen met de volgende stappen worden ingesteld:
- Houd de toets M op het ingeschakelde apparaat ongeveer 3 seconden ingedrukt.
De
comfortmodus (afb. A)
wordt weergegeven.
De comfortfunctie wordt als symbool ( ) weergegeven (bijv. 25.5°C).
Verander de temperatuurinstelling met de t en -.
- De
energiebesparingsmodus
wordt door het indrukken van toets M weergegeven
(afb. B)
.
De energiebesparingsfunctie wordt als symbool ( ) weergegeven (bijv. 20.5°C).
Verander de temperatuurinstelling met de t en -.
- De
vakantiemodus
wordt door het indrukken van toets M weergegeven
(afb. C)
.
De vakantiefunctie wordt als symbool ( ) weergegeven (bijv. 10°C).
Verander de temperatuurinstelling met de t en -.
Afb. A
Afb. B
Afb. C
Met de vooraf gedefinieerde temperatuurinstellingen kunt u met een druk op de knop de
gewenste instelling kiezen.