EZ1
2012-12
Pagina 19
3.8.2 Lengte van de voetsteunen
L
L
L
L
VOORZICHTIG:
Gevaar voor letsel – Controleer dat beide voetsteunen op een
identieke positie worden geplaatst.
L
L
L
L
VOORZICHTIG:
Zorg er voor dat de voetplaten niet over de grond slepen. Houd
een minimum afstand van 60 mm tot de grond aan.
Stel de lengte van de voetsteunen als volgt in:
1. Draai de schroef
Ⓐ
los.
2. Stel de lengte van de voetsteun op een comfortabele lengte in (bereik 140 mm: traploos).
3. Draai de schroef
Ⓐ
terug goed vast.
3.8.3 Hoogte van de beensteunen
Stel de hoogte van de beensteunen als volgt in:
1. Draai de schroef
Ⓑ
los.
2. Stel de hoogte van de beensteun op een comfortabele positie in (bereik 50 mm: traploos).
3. Draai de schroef
Ⓑ
terug goed vast.
3.8.4 Diepte van de beensteunen
Stel de diepte van de beensteunen als volgt in:
1. Draai de schroef
Ⓒ
los.
2. Stel de diepte van de beensteun op een comfortabele positie in (bereik 40 mm: traploos).
3. Draai de schroef
Ⓒ
terug goed vast.
3.8.5 Breedte van de beensteunen
Stel de breedte van de beensteunen als volgt in:
1. Draai de 2 schroeven, aan de achterkant van het kussen van de beensteun, los.
2. Stel de breedte van de beensteun op een comfortabele positie in.
3. Draai de schroeven goed vast.
3.8.6 Opvouwen van de beensteunen
1. Duw op knop
Ⓓ
.
2. Vouw de beensteun op.
3. Laat de knop
Ⓓ
terug los.