NL
102
Voor de bediening
Controleer de veilige toestand van het apparaat:
– Controleer of er zichtbare defecten z
ij
n.
– Controleer of alle onderdelen van het apparaat
stevig gemonteerd z
ij
n.
– Controleer alle gasaansluitingen ten aanzien van
hun dichtheid.
– Controleer of alle draairegelaars op UIT staan.
Gasoven inschakelen
– Flesklep (10) van de gasfles opendraaien. De
gastoevoer door het drukregelapparaat (9) loopt.
– Regelknop (2) op positie A zetten.
– Regelknop (2) omlaag drukken en ingedrukt hou-
den.
– Ontstekingsknop (1) meerdere keren indrukken
tot de waakvlam brandt.
– Regelknop (2) 20 seconden lang ingedrukt hou-
den.
– Regelknop (2) licht omlaag drukken en op het
gewenste warmteniveau tegen de klok in draaien.
Gasoven uitschakelen
– Flesklep (10) van de gasfles tot de aanslag hand-
vast naar rechts draaien.
– Regelknop (2) licht omlaag drukken en in positie
A draaien.
– Wartelmoer (8) van de aansluitdraad (11) van de
gasfles afschroeven. Let op, linkse schroefdraad!
– Beschermdop weer op de gasfles plaatsen.
Gasfles vervangen
– Gasoven uitschakelen (
►
Gasoven uitschake-
len – p. 102
).
– Gasflessenhouder (6) losnemen en gasfles eruit
nemen.
– Nieuwe gasfles op marking van de bodem-
plaat (7) plaatsen.
– Nieuwe gasfles aansluiten (
►
Gasfles aanslui-
ten – p. 101
).
Reiniging en onderhoud
Reinigingsoverzicht
Regelmatig, afhankel
ij
k van de gebruiksomstan-
digheden
Onderhoudsoverzicht
Regelmatig, afhankel
ij
k van de gebruiksomstan-
digheden
Opslag, transport
Opslag
– Apparaat alt
ij
d droog bewaren.
– Product op een vorstvr
ij
e plaats bewaren.
– Als het product langere t
ij
d niet wordt gebruikt,
dient de gasfles te worden verw
ij
derd en het
apparaat veilig te worden bewaard.
GEVAAR! Verbrandingsgevaar!
Verm
ij
d
ieder contact met de voorste vlakken van
de gasoven. Deze kunnen na langdurig
gebruik heet worden en verbrandingen tot
gevolg hebben.
Steek geen voorwerpen of objecten in het
beschermrooster (4) van de gasoven. Deze
mogen in geen geval worden afgedekt.
Schakel voor ieder transport het apparaat
uit. Beweeg de gasoven alleen met behulp
van de onderste wielen (5) en de z
ij
grepen,
nadat u het apparaat hebt uitgeschakeld.
Verm
ij
d het om b
ij
het aansteken over de
gasoven heen te buigen.
Vervang de gasfles uitsluitend in een vlam-
vr
ij
e omgeving.
Verm
ij
d het verdraaien van de toegangs-
slang.
Bl
ij
f op een veilige afstand van 3 m tot
brandbare materialen.
Installeer in het belang van uw eigen veilig-
heid een vuurvaste bodemplaat onder het
apparaat, die ten minste 300 mm voor de
open vlam en aan beide kanten ten minste
150 mm oversteekt.
2
1
A
Wat?
Hoe?
Oven reinigen. Oppervlakken met water en zeep
reinigen. Gebruik geen scherpe
voorwerpen of agressieve reini-
gingsmiddelen.
Bescherm-
rooster reini-
gen.
Brander met een zachte borstel rei-
nigen. Afzettingen met een licht be-
vochtigde doek schoonvegen.
Wat?
Hoe?
Gasaanluitin-
gen op dicht-
heid controle-
ren.
►
Dichtheidscontrole – p. 101
10
11
Summary of Contents for V-GBF 4.2
Page 83: ...RU 83 50 Hs 100 Hs 15 18 9 OBI...
Page 84: ...RU 84 3 1 2 3 4 5 87 6 7 7 1 2 3 4 5 88 6 7...
Page 85: ...RU 85 6 10 11 9 17 17 8 9 11 9 85 10 10 9 6 10 11 8 9 83 88...
Page 86: ...RU 86 10 9 2 2 1 2 20 2 10 2 A 8 11 86 6 7 85 4 5 3 300 150 2 1 A 85 10 11...
Page 87: ...RU 87 10 85 86...
Page 91: ...GR 91 18 0 9 0...
Page 92: ...GR 92 3 m 1 2 3 4 5 95 6 7 7 1 2 3 4 5 n7 96 6 7...
Page 93: ...GR 93 6 10 11 7 9 SW 17 SW 17 8 9 11 9 93 10 10 9 6 10 11 8 9 91 96...
Page 94: ...GR 94 OFF 10 9 2 A 2 1 2 20 2 10 2 A 8 11 94 6 7 93 n 4 5 3 m 300 mm 150 mm 2 1 A 93 10 11...
Page 95: ...GR 95 n 10 93 A 94...
Page 121: ...KAZ 121 18 9 OBI...
Page 122: ...KAZ 122 3 1 2 3 4 5 125 6 7 7 6 I 126 1 2 3 4 5 I 6 7 6...
Page 123: ...KAZ 123 10 11 9 17 17 9 8 11 9 123 10 10 9 10 11 8 9 I 121 I I 126...
Page 124: ...KAZ 124 10 9 2 2 1 2 20 2 10 2 8 11 124 6 7 123 I 4 5 3 300 150 2 1 A 123 10 11...
Page 125: ...KAZ 125 I 10 123 124...
Page 128: ...128 RU 1 2 24 3...
Page 129: ...129 4 20 13109 97...
Page 134: ...134...
Page 135: ...135...