32
N.B.:
selectiemodus voor de groep en blijft het in de huidige groep.
geteste voorwerp niet hoger zijn dan de hoogste waarde van de huidige groep.
Meting van de gelijkspanning
1. Sluit de zwarte testdraad aan op de klem
" COM "
en de rode testdraad op de
" + "
klem.
2. Zet de keuzeschakelaar op .
3. Sluit de twee testdraden parallel aan op de bron of op de te testen kring.
polariteit van de aansluiting van de rode testdraad weer.
N.B.:
Om elektrische schokken te voorkomen en het apparaat niet te beschadigen, moet u
nooit een spanning van meer dan 600 V tussen de klemmen toepassen.
Meting van de gelijkspanning
1. Sluit de zwarte testdraad aan op de klem
" COM "
en de rode testdraad op de
" + "
klem.
2. Zet de keuzeschakelaar op .
3. Sluit de twee testdraden parallel aan op de bron of op de te testen kring.
N.B.:
Om elektrische schokken te voorkomen en het apparaat niet te beschadigen, moet u
nooit een spanning van meer dan 600 V tussen de klemmen toepassen.
Meting van de sterkte van de gelijk- of wisselstroom
" SELECT "
om de meting van
de sterkte van de gelijkstroom te selecteren (de icoon " " wordt op het beeldscherm
weergegeven) of om de meting van de sterkte van de wisselstroom te selecteren (de icoon
" " wordt weergegeven op het beeldscherm).
2. Als de op het beeldscherm weergegeven waarde niet nul is, wanneer het apparaat
in de modus voor meting van de sterkte van de gelijkstroom staat, drukt u op de toets
" " voor de reset hiervan.
4. Controleer of de klauwen goed gesloten zijn.
N.B.:
b. Voor een optimale meting moet de geleider in het midden in de klauwen geplaatst worden.
c. Zorg dat de geleider niet in aanraking komt met uw hand of huid.
N.B.:
1. Verwijder alle testdraden van het apparaat voordat u de stroomsterktes gaat meten.
2. Plaats de keuzeschakelaar op en wacht 5 tot 10 minuten, alvorens te beginnen.
meetfouten leiden.
4. Tijdens metingen van de sterkte van gelijkstroom kan het beeldscherm de richting
van de stroom weergeven. Een plusteken (dat wil zeggen, wanneer het " " teken niet
weergegeven wordt) geeft aan dat de stroom van de voorzijde van het apparaat naar
de achterzijde loopt. (
N.B.:
elektronen.)