43
GRILLGERECHTEN
GRILLEN
1. Test een van onze recepten of
gebruik gewoon het recept voor
het grillen dat u normaliter gebru-
ikt.
2. Als u levensmiddelen gaat grillen
die van tevoren ingevroren waren,
let er dan op dat deze vóór het
grillen volledig ontdooid moeten
zijn.
3. Vlees dat u van tevoren in de koel-
kast hebt bewaard, lukt het beste,
als u het enige tijd vóór het grillen
uit de koelkast haalt en bij kamer-
temperatuur laat acclimatiseren.
4. Zo mogelijk moet aan vlees
(afhankelijk van de bereiding en
het soort vlees) pas na het grillen
zout toegevoegd worden. Als u het
vlees voor het grillen marineert,
wordt het bijzonder mals en sma-
kelijk.
5. Vet en braadjus worden door de
vetopvangbak opgevangen. Zo
kunt u bijzonder vetarm grillen
en zijn uw gerechten gezonder en
zijn beter te verteren.
Deksel sluiten/verwijderen
Trek het deksel lichtjes omhoog en
klap het vervolgens omlaag.
Als u het deksel verder omhoog
trekt, kunt het verwijderen en
zodoende gemakkelijker reinigen.
Plaats het deksel weer terug, door
het in de geleidingsrail te plaatsen.
Maak uitsluitend gebruik van
de handgreep die zich aan
het deksel bevindt, om het
deksel te openen. Tijdens het
grillen kan het glas van het
deksel heel heet worden –
verbrandingsgevaar!
Attentie! Dek het grilloppervlak nooit af met aluminiumfolie, bakpapier of
andere materialen. Gebruik ook geen grillschalen van aluminium. Anders
kan zich warmte ophopen, waardoor branden kunnen ontstaan.
1. Zet het gesloten apparaat op een
hittebestendig oppervlak neer.
2. Let erop dat de vetopvangbak cor-
rect aangebracht is. Gebruik het
apparaat nooit, als de vetopvang-
bak er niet in zit; doe nooit vlo-
eistoffen, zoals bijv. water, in de
vetopvangbak.
3. Verbind de thermostaatstekker
met de bus aan het apparaat.
4. Steek de stekker in een 220–240
V~-stopcontact en stel de tempe-
ratuurregelaar op de laagste tem-
peratuur in.
5. Kies vervolgens de gewenste tem-
peratuur voor uw gerechten. De